voor genie-officier werden opgeleid. 10 Aug. 1802 werd hij benoemd tot extraordinair ingenieur (2en luitenant), 7 Dec. 1806 tot geografisch ingenieur (eene bijzondere betrekking, door koning Lodewijk ingesteld ten dienste van het lopografisch bureau); en 8 Aug. 1808 tot 1en luitenant bij den staf van het korps artillerie en genie (toen in een korps vereenigd). In dien tijd heeft hij medegewerkt aan de triangulatiewerkzaamheden en opmetingen van den luit.-kolonel der genie Kraijenhoff, de voorbereiding voor de vervaardiging van de groote topografische kaart der noordelijke provinciën van de Nederlanden. In het Précis historique heeft Kraijenhoff ook zijn naam vermeld onder de medewerkers, van wie hij veel dienst gehad heeft.
Korten tijd na zijne bevordering tot 1en luitenant werd hij als geografisch ingenieur ingedeeld bij den staf van de hollandsche brigade, die, onder aanvoering van generaal-majoor Chassé, ter versterking moest dienen van de fransche troepen in Spanje. 4 Sept. 1808 bij Bergen-op-Zoom aanvang nemende, ging de tocht door België over St. Cloud, le Mans, Bayonne, St. Jean de Luz, Yrun en Tolosa naar Mondragon, waar de brigade den 25en Oct. onder de bevelen kwam van maarschalk Lefebvre, hertog van Dantzig. Zes dagen later woonde van Schelle de bestorming bij van de rotsachtige hoogten bij Durango en Zornosa (ten z.o. van Bilbao), waar de hollandsche brigade hare eerste lauweren plukte. Den 17en Maart 1809 nam hij deel aan het gevecht bij Mesa de Ibor (ten zuiden van de Taag, ongeveer ter hoogte van Almarez) en den volgenden dag aan dat van Valdecanas, waar hij gewond werd.
Waarschijnlijk is die verwonding aanleiding geweest tot zijn terugkeer naar Holland; althans in het laatst van Aug. 1809 was hij daar. De Engelschen waren toen in Zeeland. De bestaande optische kusttelegraaf kon den bevelhebber der hollandsche troepen, generaal Dumonceau, die zijn hoofdkwartier in Ossendrecht had, niet meer bereiken. Tengevolge daarvan werd besloten tot den aanleg van eene nieuwe correspondentie-lijn van Amsterdam (Westerkerk) over de kerktorens van Aalsmeer, Woubrugge, Waddinxveen, Nieuwerkerk, Rotterdam, Klaaswaal, Willemstad, Standdaarbuiten, Steenbergen, Bergen-op-Zoom naar Ossendrecht. Van Schelle werd als ingenieur-geograaf met de inrichting der seinposten, de aanstelling van seinmeesters, enz., enz. belast; en toen besloten werd, om die lijn als vaste telegrafische verbinding te behouden (met nog een zijlijn naar Yerseke) ontving hij, 31 Oct., zijne aanstelling als directeur der landelijke telegrafische bedieningen. Sedert koning Lodewijk zich in het begin van die maand naar Het Loo had verplaatst, was er nog eene nieuwe lijn bijgekomen van Amsterdam over Muiden, Naarden, Eemnes-buiten, Nijkerk, Putten, Garderen, den berg achter Niersen (westwaarts van Vaassen) naar het paleis op Het Loo. In het jaar 1810 werden die lijnen evenwel buiten gebruik gesteld.
Den 4en Dec. van dat jaar koos generaal Janssens, die Daendels als gouverneur-generaal in Indië ging vervangen, van Schelle tot zijn aide-de-camp, en nog vóór het einde van het jaar (29 Dec.) zeilden beiden op het fregat de Medusa met nog twee andere schepen uit den mond van de Loire uit (Rhede van der Kloot doet in zijn Gouverneurs-Generaal van Nederlandsch-Indië op blz. 132 Janssens naar