[Santvoort, Godefridus Godevaert van]
SANTVOORT (Godefridus Godevaert van), geb. te St. Oedenrode 10 Juni 1577, overl. omstreeks 1640 te Antwerpen werd door zijne ouders naar den Bosch gezonden, waar hij de latijnsche lessen volgde van den bekenden Christ. Vladeraccus. Zijn vader was Dirk Matthijs, zijne moeder Maria Coeverinx zuster van Gijsbertus, deken van St. Jan te den Bosch, benoemd bisschop van Deventer. Vervolgens kwam Santvoort aan de universiteit te Leuven, waar hij na de filosofie in de rechten studeerde en 1606 den graad van licentiaat in de beide rechten behaalde. Hij verkreeg omstreeks dien tijd een kanunnikdij in de O.L. Vr. Kerk te Antwerpen, welke hij 1625 prijsgaf om stiller te kunnen leven en meer tijd aan zijne godvruchtige oefeningen te kunnen besteden. Kanunnik Santvoort kende behalvezijne moedertaal en het Latijn, ook Fransch, Italiaansch en Spaansch, waaruit hij eenige devotiewerkjes in het vlaamsch vertaalde en 1624 en 1626 te Antwerpen in druk uitgaf. Men vindt ze vermeld bij Sweertius Athenae Belgicae 291; Val Andreas 293; Foppens, Bibl. Belg. I, 374, en Paquot en voornamelijk in Biogr. Nation. XXI (1913) 382-383.
Zie: Paquot, Mémoires Hist. Litt. V, 146; Schutjes, Gesch. Bisdom 's Bosch V, 310.
Fruytier