dat zij namen in den strijd der Schieringers tegen de Vetkoopers, niet minder weerbaar toonden zich de vlaamsche conversen. Willem was aan het ploegen, toen hij zijne bloedverwanten onder bevel van Jan van Renesse zag ten strijde trekken tegen den gehaten Franschman. Hij kon zijn strijdlust niet meer bedwingen, sprong te paard, en gewapend met een vreeselijke strijdknots toog hij naar het slagveld bij Kortrijk. Met reuzenkracht bezield, sloeg hij met zijn goedendag, naar men zeide, niet minder dan 1400 Franschen dood, onder wie 40 der voornaamste edellieden. Na zijn triomf keerde Willem naar het klooster terug en de kroniekschrijvers, die steeds klimmende cijfers van Willem's slachtoffers vermelden, weten niets over den afloop van dit, tegen alle kerkelijke regels strijdend, avontuur. Uit den Codex Dun. blijkt, dat 1308 na een herhaaldelijk getwist en verzet in de abdij, Willem van Saaftingen, den cellier zijns kloosters doodsloeg en den abt zwaar kwetste. De conversen zoowel van ter Doest als ter Duinen mengden zich druk in de burgertwisten van dien tijd. Meest allen uit de lagere klasse des volks, ruw en onbeschaafd, brachten zij de partijschap, den geest des tijds, met zich in het klooster. Door hun verblijf op de uithoven kwamen zij dagelijks in aanraking met de bevolking en leefden mede in den geest van verzet en opstand. De abten wegens de voortdurende moeilijkheden in het klooster besloten het getal der conversen, door geen nieuwelingen meer aan te nemen, te verminderen en de landerijen te verpachten. Vandaar de woede der conversen; zij stonden op tegen de monniken, zoodat de hulp der tijdelijke macht moest ingeroepen worden, wat weinig baatte, want deze was geheel aan den franschen koning onderworpen, gehaat door de Vlamingen. De
strijdlustige Willem stond aan het hoofd der ontevredenen; na den manslag vluchtte hij op den toren van Lisseweghe, waar hij eene belegering doorstond, tot zijn vriend Jan Breidel hem kwam verlossen en zijn vlucht begunstigde. Hieruit blijkt, dat Willem een machtigen aanhang had. Zijn misdaad bleef niet ongestraft. Hij werd in den kerkelijken ban gedaan en de Paus deed door de bisschoppen van Terwaan en Kamerijk het interdict over Vlaanderen uit spreken. Broeder Willem moest zich gewonnen geven, hij ging naar Rome als boeteling en eindigde zijn leven in Palestina, waar hij in een der aldaar strijdende ridderorden was overgegaan en waar hij ook beter thuis hoorde.
Meyer, Annales Rer. Flandr. lib. XVII verwart br. Willem van ter Doest met een oproerig monnik der abdij Duinen, Jac. Puyt. (Zie over dezen Ann. Emulation de Flandre 1905, Une Invasion dans l'abbaye des Dunes, LV (1905) 47-45.
Ten onrechte wordt Willem soms convers der abdij Loos genoemd.
Zie: Corpus Chron. Flandr., I 169-170, 430, 431; Chronycke v. Vlaanderen door N.D. en F.N. (Brugge z.j.) I, 523-26; L.v. Hollebeke, Lisseweghe son êglise et son abbaye 126, 129, 131; Codex Dunensis sive diplomatum et chartarum medii aevi amplissima collectio (Brux. 1875) no 138-155; Kervijn de Lettenhove, Notice sur un M.S. de l'abbaye des Dunes (extr.) 34-38; Biographie Nalionale XXI, 963-66.
Fruytier