gedeeld, wat den vorigen dag was geschied, met bijvoeging dat hij, Rouget, alle mogelijke inlichtingen, die nog verlangd werden, mondeling kon verstrekken. Hij kweet zich van die opdracht op eene wijze, zeer ten genoegen van zijne lastgevers; eene maand later (16 Juli 1798) werd hij tot luitenant-kolonel bevorderd.
Het volgend jaar trok hij in het gevolg van Daendels te velde tegen de in Noord-Holland gelande Engelschen en Russen. Weder was het Rouget, die het belangrijke besluit van Daendels om, nadat de landing van de 1e engelsche divisie gelukt was (27 Aug.), den polder te Zijpe te ontruimen, aan den opperbevelhebber, generaal Brune, die in den Haag gebleven was, moest gaan mededeelen en nader verklaren. Ditmaal keerde hij niet met eene tevredenheidsbetuiging terug, maar met den stelligen last aan zijn generaal om te blijven, waar hij stond en niet verder terug te trekken. Verdere bijzonderheden, speciaal op Rouget betrekking hebbende, deden zich in dien veldtocht niet meer voor. Daendels had evenwel veel van zijne populariteit verloren, en trok zich in 1802 geheel uit het leger terug.
Rouget werd daarna ingedeeld bij den staf van generaal Dumonceau, met wien hij, na in Texel ingescheept te zijn tot eene landing op de engelsche kust, die niet tot uitvoering kwam, in 1805 en 1806 den 3en coalitie-oorlog in Duitschland en Oostenrijk medemaakte. 5 Nov. 1806 werd hij tot kolonel bevorderd. Slechts drie maanden later, 9 Febr. 1807, volgde zijn bevordering tot generaal-majoor, in verband met eene nieuwe bestemming. Toen namelijk Daendels door koning Lodewijk weder op het staatstooneel was teruggeroepen en tot gouverneur-generaal der aziatische Koloniën en bezittingen werd benoemd, zou zijn oud-adjudant en vriend, inmiddels tot ridder in de orde van de Unie verheven, hem ook daarheen vergezellen.
De kusten waren door de Engelschen geblokkeerd; daarom zou de reis over Parijs, Spanje, Portugal en de Canarische eilanden worden genomen. Rouget werd vooruit gezonden, om in 't geheim voor extra-relais te zorgen door geheel Spanje en Portugal. Indië zou hij evenwel niet bereiken, want hij werd op zee door de Engelschen krijgsgevangen gemaakt. In Juli 1810 uitgewisseld, kwam hij hier terug; maar het koninkrijk Holland bestond toen niet meer. Als brigade-generaal in het fransche leger opgenomen, is hij in zijn loopbaan niet meer zoo geleidelijk te volgen. Voor zooveel bekend, komt hij niet voor in opgaven der brigade-commandanten van de legers, die in de veldtochten van 1812-1815 streden, zoodat hij in die jaren waarschijnlijk sedentaire betrekkingen zal hebben bekleed. Generaal Thiébault toont hem in zijne Mémoires nog even, toen hij te Charenton in 1815 met generaal Rouget en eene onbetrouwbare troepenmacht den 20en Maart den Keizer in zijne adelaarsvlucht van Malta naar Parijs moest trachten te vangen. Rouget hield van de Bourbons, verhaalt hij daarbij; de oud-adjudant van Daendels zal dus ook in het koninklijke leger wel in zijn rang gehandhaafd zijn. Larousse, die enkele regels aan hem wijdt, zegt, dat hij in 1830 brigade-generaal was in 1833 te Dyon is overleden. Hij is ongehuwd gebleven.
Zie over hem: Julien Tiersot, Rouget de Lisle. Son oeuvre, sa vie (Paris 1892); Mendels, Herman Willem Daendels ('s Gravenhage 1890) 170 en bijlage XXVI; Colenbrander, Gedenkstukken II, III, V, VI1 en VI2 naam-