[Rochussen, Charles]
ROCHUSSEN (Charles), voortreffelijk historieschilder, 1 Aug. 1814 te Rotterdam geb. en 22 Sept. 1894 aldaar overleden. Eerst voor den handel bestemd en opgeleid, verwisselde hij later (op ruim 20-jarigen leeftijd) het kantoor voor het atelier. Hij bekwaamde zich op de teekenacademie in den Haag, waar hij vooral den omgang met Waldorp en Nuyen zocht, en ontwikkelde verder zijn aangeboren talent door ijverige studie in zijn geboortestad en te Parijs. Al vroeg toonde hij een bijzondere vaardigheid in het teekenen van figuren, beelden en landschappen, welke kunst hem tot den eersten illustrator van zijn tijd en van zijn land gemaakt heeft. Het boek-illustreeren werd zijn specialiteit. ‘Met een zeldzaam gemak teekende hij al wat hij wilde, en het faalde nooit. Grenzenloos was zijn fantasie.’ Ook heeft hij met succes geëtst en gegraveerd.
Aanzienlijk is het aantal beelden, landschappen, binnenhuizen, genrestukken en historische tafereelen, door Rochussen ontworpen en op hout of steen gebracht. Van 1849 tot 1869 woonde en werkte hij te Amsterdam; daarna trok zijn geboortestad hem wederom tot zich. In 1884 werd er in de hoofdplaats van ons land een tentoonstelling van 240 zijner teekeningen en andere ontwerpen gehouden.
In zijn historiebeelden zijn het vooral de détails, die tot hun recht komen (kostumes, meubels en verder interieur). Bewonderenswaardig is de kennis, die de teekenaar-schilder op dit gebied ten toon spreidt. De stoffeering der Oudheid en Middeleeuwen zijn hem bij het schilderen zijner historische tafereelen en landschappen even vertrouwd als die van den nieuweren tijd. ‘En op en over alles ligt het merk der oorspronkelijkheid.’
Met recht heeft men Ch. Rochussen den schilder en verluchter bij uitnemendheid van onze vaderlandsche geschiedenis genoemd. Van Lennep, Hofdijk, Schimmel, Bosboom-Toussaint, Witkamp, Jan ten Brink, de Heer, Keller en andere schrijvers zijn door de teekenpen van R. in waarde gerezen, de inhoud hunner geschriften meer tot het volk doorgedrongen dan zonder deze het geval zou geweest zijn.
Van 1879 tot zijn dood was R. ook lid der redactie van het tijdschrift Eigen Haard, waarin mede tal van novellen en andere verhalen door hem geïllustreerd werden. Nog in zijn 80ste jaar, kort voor zijn dood, teekende hij illustraties voor dit werk. Terecht noemde men hem in een bijschrift bij zijn portret in dit blad een ‘illustrator van den eersten rang, een geliefd en populair teekenaar, die bij voorkeur datgene in zijn werk weet te leggen wat groot en klein aantrekt.’
Ch. Rochussen was iemand van een kleine gestalte, levendig in zijn bewegingen, gebaren, gesprekken, anecdoten; deze laatste bij voorkeur uit de oude doos. Bovendien een mensch met een goed en edel hart. Bijna 60 jaren lang, van 1836 tot 94 was hij geëerd bij het kunst- en letterlievend publiek in ons land, en minstens een paar menschengeslachten heeft hij met zijn gravures en illustraties geboeid.
Gravures door P.J. Arendsen, W. Steelink.
Zie: Jo. de Vries in Eigen Haard 1894, 632 en 741 (met portr. en illustr.); Obreen in