Portland een Duinkerker veroverd hebbende, roept hij de kapiteins van zijn eskader bijeen, en komt met hen overeen om het recht van voetspoeling niet toe te passen, hoewel nog een jaar te voren de kapiteins zich bij eede hadden moeten verbinden om de gevangen Duinkerkers over boord te werpen; doch de admiraliteit van het Noorder-kwartier had dien eed niet weder gevorderd. Deze handelwijze van commandeur Quast werd aanleiding tot een overleg tusschen den stadhouder en gedeputeerden der collegiën ter admiraliteit, waarin werd vastgesteld, dat het voetspoelen als wedervergelding tegen de Duinkerkers moest worden toegepast, behalve op passagiers, jongens en visschers, de laatsten echter alleen voor zoover ze niet zelve hun gevangenen over boord hadden geworpen.
In voorjaar 1628 vermeestert Quast weder een Duinkerker, bemand met 90 man, maar past wederom het voetspoelen niet toe, hetgeen hem door sommigen ten kwade werd geduid, maar toch geen nadeelige gevolgen voor hem heeft gehad. Onder den invloed der leiding van mannen als Piet Hein, Maarten Harpertsz. Tromp en Hillebrand Quast veranderde de wijze van oorlogvoeren; de order van voetspoelen is nimmer ingetrokken, maar werd geleidelijk minder toegepast en is, na de inneming van Duinkerken door de Franschen, vanzelf in onbruik geraakt.
In 1629 is Quast als commandeur werkzaam op de vloot onder opperbevel van Piet Hein; persoonlijk voert hij het bevel over het schip ‘de Hollandsche Thuyn’ van de admiraliteit van het Noorderkwartier, welk schip groot 180 last, was bewapend met 18 metalen stukken, 14 gotelingen en 6 steenstukken, en bemand met 90 matrozen en 30 muskettiers. Na het sneuvelen van Piet Hein is het opperbevel der vloot tijdelijk overgegaan op Quast, tot een nieuwe luitenantadmiraal was aangesteld.
In 1631 is hij weder als commandeur met een vloot in zee ter bewaking van de vlaamsche kust.
Zie: Staat van oorlog bij de admiraliteit van het Noorder- Kwartier 1629; de Jonge, Geschiedenis van het zeewezen; Brandt, Beschrijving van Enkhuizen; Jan Olers, Oorlogsdaden van Prins Maurits 1619.
Herman