volge kritisch ten opzichte van de Kerk en de traditie, is hij ruim en ondogmatisch tegenover vele, ook principiëele leerstukken, maar komt daardoor óók tot zekere vaagheid en onbepaaldheid ten opzichte van hoofdpunten der leer. Zóó bijv. naar aanleiding van het Avondmaal, waar hij eenige verwantschap met het standpunt van Wessel Gansfort vertoont. Boven alles onderscheidt hij zich echter door zijn verdraagzaamheid en Christelijke liefde.
Zijn leerling Joh. Acronius, hoogleeraar in de geneeskunde te Bazel, bezorgde na zijn dood een uitgave zijner geschriften: Regneri Praedinii Frisii Groningensis, viri clarissimi atque doctissimi, Scholae quondam Groningae Rectoris Opera quae supersunt omnia, Bas. 1563. Zij geeft geen volledig beeld van zijn schrijversarbeid: levensbeschrijvingen van Wessel Gansfort en van Agricola, ongetwijfeld waardevol, zijn verloren gegaan. Bovendien heeft hij zelf kort voor zijn dood een aantal geschriften en aanteekeningen over figuren der klassieke oudheid vernietigd, omdat zij z.i. te weinig in betrekking stonden tot de eeuwige waarheid.
Zijn door S. van Lamsweerde gegraveerd portret in de Effigies et vitae Proff. Acad. Gron., waarvan reproductie door van de Weyer bij Diest Lorgion. Zijn grafsteen bevindt zich op het tegenwoordige Martinikerkhof te Groningen ten N. der kerk, eenige voeten onder den grond.
Prenten door S. van Lamsweerde en onbekende.
Zie: J.J. Diest Lorgion, Regnerus Praedinius (Acad. proefschr.) (Gron. 1862); J. Lindeboom, Het Bijbelsch humanisme in Nederland (Leid. 1913), 167-172 en pass.; M. van Rhijn, Wessel Gansfort ('s Grav. 1917), pass.
Lindeboom