[Pottere, Roeland de]
POTTERE (Roeland de), zoon van Maximilianus en Jacomina Boot, geb. te 's Gravenhage 5 Dec. 1584, overl. te Antwerpen 16 Apr. 1675. Te Douai had hij de lessen der wijsbegeerte en der rechten gevolgd en te Orleans het licentiaat verworven, toen hij 9 Jan. 1608 te Doornik in het noviciaat der Jezuïeten-orde trad. Den 13. Sept. 1615 priester geworden, kwam hij in 1621 naar Delft om den ziekelijken pater Makeblijde bij te staan. De vicarius apostolicus Rovenius liet hem onder beperkende voorwaarden als medehelper toe. In 1630 volgde hij Makeblijde als overste der statie op, die onder zijn bestuur bloeiende jaren beleefde. Naast zijn woning had hij een ander huis ingericht, om er onder zijn toezicht meisjes van netten stand te doen opvoeden. De ruime aalmoezen, die hij ontving, stelden hem in staat de armen rijkelijk bij te staan. In 1662 trok hij zich wegens ouderdom en zwakte naar Antwerpen terug.
Zie: Archief v.d. gesch. v.h. aartsb. Utrecht VI, 231; XIV, 144; vv.; Bijdragen v.d. gesch. v.h. bisd. Haarlem XXV, 231 vv.
van Miert