[Poeliën, David van]
POELIËN (David van), heer van Nuland en Rijsoord, geb. te Dordrecht 12 Juli 1769 (gedoopt 16 Juli in de Engelsche kerk), overl. aldaar 10 Jan. 1830, was de zoon van Arnold van Poeliën en Hester Crena. Hij werd 19 Maart 1796 tot Raad zijner geboortestad gekozen, maar bedankte aanstonds. Den 19. Nov. 1813 was hij lid van het Tusschenbestuur der stad Dordrecht, en sedert 29 Dec. 1815 lid van den Gemeenteraad. Bij de reorganisatie in 1824 werd hij tot burgemeester van Dordrecht benoemd, welke functie hij tot 1827 vervulde. Tevens was hij lid der Staten van Holland. Hij onderscheidde zich door edelmoedige daden en bevordering van kunsten en wetenschappen, steunde o.m. 's lands financiën, droeg veel bij tot ondersteuning der verminkten in den slag bij Waterloo, was medeoprichter van het Invalidenhuis te Leiden, enz. Voorts was hij lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, en de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Wegens zijn groote verdiensten werd hij tot Ridder N.L. benoemd.
Zie: M.S. Aanteekeningen.
van Dalen