[Pieterson, Anthony]
PIETERSON (Anthony), luitenant-admiraal, geb. te 's Gravenhage en aldaar gedoopt 13 Januari 1658, overl. 13 Juni 1722 op zijn hofstede Polanen bij Monster, en in de kerk aldaar begraven; zoon van Anthony achtereenvolgens raad, thesaurier en burgemeester van 's Gravenhage, en van Catharina Coene. Zijn grootvader was Adriaan Pieterson overleden in 1634, die in 1614 door de Staten van Zeeland werd benoemd tot lid van de generaliteitsrekenkamer, en gehuwd was met Quirina de Jonge.
Anthony ging reeds vroegtijdig als vrijwilliger naar de vloot, werd in 1677 adelborst of appointé, en reeds drie jaren daarna buitengewoon kapitein bij de Maze, en in 1681 gewoon kapitein. Hij was tegenwoordig bij Bevezier en bracht vele jaren in de Middellandsche zee door. In 1697 is hij schout bij nacht bij de Maze, in 1701 vice-admiraal van het Noorderkwartier; was aanwezig bij Vigos maar bleef daarna een paar jaar aan wal. In 1705 ging hij weder naar zee, is in 1713 luitenant-admiraal van het Noorderkwartier.
Grafmonument in de kerk te Monster.
Zijn neef Jacob Jan Pieterson, eveneens in die kerk begraven, is geboren 1692, werd vice-admiraal in 1759 en is overleden 24 Febr. 1764.
Zie: de Jonge, Geschiedenis van het Zeewezen; D.T. Scheurleer, Onze mannen ter zee in dicht en beeld.
Herman