1483 deed hij afstand en begaf zich in het Karthuiser klooster te Delft. Hij bestuurde gedurende een tijd het klooster als prior en trad op als convisitator der teutonische provincie omstreeks 1487. 28 Jan. wordt hij vermeld in het necroloog van het utrechtsche Karthuiserklooster. Hij overleed omstreeks 1490.
Zie: Knod, Deutsche student. Bologna (1899) 402; Hist. gen. Utr. Bijdr. en Med. IX (1886) 232; Analectes hist. eccl. Belg. XIV (1877) 280; XXXVIII (1912) 286, 288; Bijdr. Bisdom Haarlem XXV (1900) 104.
Fruytier