niet tot lid der Nationale Vergadering is gekozen; wellicht spaart hij haar daarom zijn critiek niet. In verband daarmede staat stellig ook zijn toejuiching van den staatsgreep van 22 Januari 1798.
Hij was toen korten tijd raadsheer in het Hof van Justitie van Friesland geweest. Door de Provisioneele Representanten van dat gewest werd hij dan 16 Aug. 1796 benoemd tot provisioneel raadsheer in het departementaal gerechtshof. Daar hij niet in de rechten had gestudeerd en ook naar aanleg geen jurist was, is deze benoeming alleen uit politieke motieven te verklaren. Zij was ook op den duur niet te handhaven; te verwonderen is het dan ook niet, dat Paape met vier andere raadsheeren bij decreet van 29 Mei 1797 door het departementaal bestuur werd ontslagen.
Zijn laatste werken zijn De Bataafsche republiek, zo als zij behoord te zijn en zo als zij weezen kan, of revolutionaire droom in 1798 wegens toekomstige gebeurtenissen tot 1998 (1798, 8o), dat de critiek op de omwenteling en haar resultaten doet gepaard gaan aan een lichtend perspectief van een betere toekomst, en zijn bekendste boek De onverbloemde geschiedenis van het Bataafsch patriottismus van deszelfs begin tot op den 12den Juny 1798 toe (Delft z.j. 1798 8o). In dat boek geeft hij de ontwikkeling van de staatkundige hervormingsbeweging van de dagen van Willem V af. Merkwaardig is zijn bezadigd oordeel over dien stadhouder en zijn gemalin en over de verhoudingen in den patriottentijd, terwijl hij bij de beoordeeling van de Bataafsche periode de vurige unitaris blijft. Voorloopig verwacht hij niet veel meer van de toekomst; alleen schemert hem in de verte de mogelijkheid van een soort constitutioneele monarchie voor oogen.
Dat was Paapes laatste werk. Hij zal kort daarna, in de tweede helft van 1798, zijn gestorven; van een zooveel schrijvend man zou men anders stellig wel later hebben vernomen. Hij huwde dan 24 Nov. 1776 te Delft met Maria van Schie, dochter van Roeland van Schie, die hem in zijn staatkundigen arbeid ter zijde stond en hem bij zijn vele lotswisselingen trouw vergezelde; zij overleefde hem. Een belangrijke verzameling uitgegeven en onuitgegeven werken in handschrift van Paape bevindt zich in het gemeente-archief te Delft.
Prenten: M. Sallieth, Vinkeles en Bogerts.
Zie: Navorscher 1886, 256 vlg.; Kronenberg, Een en ander over Gerrit Paape en zijn tijd; Colenbrander, Gedenkstukken I, xxix, 551; II, 94; Kalff, Gesch. der Ned. Lett. VI, 284 vlg., 320 en de daar aangehaalde bronnen.
Brugmans