Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5

[Olivier, Johannes]

OLIVIER (Johannes), omstr. 1790 te Utrecht geb. en 26 Sept. 1858 te Batavia overl., was aanvankelijk bij 't onderwijs werkzaam, vergezelde toen een jong mensch, wiens opvoeding hem was toevertrouwd, naar Indië (1817) en werd in 1821 te Batavia aangesteld bij de Algemeene Secretarie, waar hij vlug promotie maakte. In 1822 vergezelde hij met andere ambtenaren den commissaris van Levenhove naar Palembang, vanwaar hij het volgend jaar naar Batavia terugkeerde. Wegens berispelijk gedrag zag hij zich hier tot schrijver bij de Marine gedegradeerd. In 1826 keerde hij naar Nederland terug en vestigde zich hier eerlang te Kampen, waar hij o.a. het tijdschrift De Oosterling redigeerde. Andermaal naar Batavia vertrokken (1840), was hij hier eerst als translateur, vervolgens als hoofdonderwijzer bij een gouvernementsschool werkzaam. 26 Maart 1849 werd hij benoemd tot directeur der landsdrukkerij te Batavia, welke betrekking hij tot zijn dood is blijven bekleeden.

Olivier was gehuwd met D.J. van Rietschoten.

Van zijn talrijke geschriften noemen wij: Aanteekeningen op eene reize in Oost- Indië en gedurende een veeljarig verblijf in onderscheidene Nederlandsche établissementen (Amst. 1827); Landen zeetogten in Neerlands Indië en eenige Britsche établissementen, in 1817-26. 2 dln. (1828); Eerste handleiding tot de Aardrijkskunde van Ned.-Indië. Met een kaart (1830); Merkwaardigheden uit den Tiendaagschen veldtogt der Nederlanders

[p. 396]

in België (1834); Levensschetsen van de beroemdste mannen der Oudheid op het gebied van kunsten en wetenschappen. Naar de meest geloofwaardige bronnen opgesteld en ter vertaling in het Fransch met een woordenboekje voorzien (Kampen 1837); Reizen in den Molukschen Archipel, naar Macasser enz., in het gevolg van den gouverneur-generaal v. Ned. Indië in 1824 gedaan en volgens de dagboeken en aanteekeningen van onderscheidene reisgenooten beschreven. 2 dln. (1836-38); Zee- en landreizen voor Nederlandsche lezers. Uit het Engelsch van B. Hall. 2 dln. (1838); De Oosterling. Tijdschrift bij uitsluiting toegewijd aan de verbreiding der kennis van Oost-Indië (Kampen 1835-37); Verhaal van eenen tweeden zeetogt en van verscheidene landreizen in de Noordpoolgewesten tot opsporing eener Noordwestelijke doorvaart. Uit het Engelsch van J. Ross. 3 dln. met een kaart (1837); Merkwaardigheden uit de landen van Europa, Azië, Afrika en America. Uit het Engelsch van J. Taylor (1840 e.v.); Bijdrage tot beantwoording der gewigtige vraag: Is de Cholera minstens besmettelijk? Zoo ja: Is de oorzaak der besmetting in den dampkring of in het menschelijk ligchaam gelegen? (in den Recenzent der Recenzenten XXIV, 335); Verhandeling over de kunsten en handwerken der Chinezen. (in Tijdschr. Nederl. Indië III, 1, 283 en 428); Over de Tijdrekening der Mahomedanen (in Idem, III, 2, 322).

Zie: Javasche Cour. v. 6 Oct. 1858, No. 80.

Zuidema