Pooten (‘der suster schoelmeyster’). Verteld wordt dat zij een korfje bezat om de boeken der Schrift die zij noodig had gemakkelijk te kunnen dragen; en een handboekje vol ‘goede punten’ (devota exercitia), aan het gelezene of gehoorde ontleend, met nauwelijks zóó veel wit dat men er een vinger op kon zetten. - Katharina van Naaldwijk is iemand geweest, wier innige vroomheid een zacht en beminnelijk karakter gedragen heeft.
Zie voor de bronnen en de literatuur: W.J. Kühler, Joh. Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen (Rotterd. 1908), 141, de aant. Verg. J.G.R. Acquoy, Het klooster te Windesheim, II (Utr. 1876), 295, 301 aant. 10, 306; III (Utr. 1880), 201; J.C. van Slee, De Kloostervereeniging van Windesheim (Leid. 1874), 134; K.O. Meinsma, Middeleeuwsche bibliotheken (Zutph. 1903), 161; Arch. aartsbisd. Utrecht, XXXIII (1907), 326 en XXXVI (1910), 43; ‘Handschr. G’ (uitgeg. door D. de Man; 's Gravenhage 1919), blz. 52.
Brinkerink