[Meeter, Eillert]
MEETER (Eillert), journalist en demagoog, geb. 1 Mrt. 1818 te Oude Pekela, waar zijn vader onderwijzer was; overl. 7 Apr. 1862 te Britonferry in Engeland. Als knaap van 15 jaar (in 1833) nam hij dienst in 't nederl. leger. Vier jaar later lag hij in garnizoen te Groningen, waar hij door eigen studie zich voor het officiersexamen trachtte te bekwamen. Van 1840 tot '43 was hij redacteur van het groninger schendblaadje De Tolk der Vrijheid. Wegens het verwekken van oproerige bewegingen kwam hij bij herhaling met den strafrechter in aanraking. Nov. 1846 begaf hij zich naar Engeland, waar hij gedenkschriften te boek stelde, later uitgegeven onder den titel: Holland. Its institutions, its press, kings and prisons (London 1857).
Inmiddels woonde hij in 1849 te Nijmegen, waar hij De Star der Hoop uitgaf, en twee jaar later vinden wij hem in Rotterdam, als redacteur van de Zierikzeesche Nieuwsbode. In 1851 werd E. Meeter door het gerechtshof van Zeeland tot een gevangenisstraf van 5 jaar en tot een geldboete van 5000 gulden veroordeeld. Toen verliet hij voor goed den Nederlandschen grond en begaf hij zich andermaal naar Engeland, waar hij na een zwervend leven in 1862 stierf.
In een vroegere periode had M. bijdragen geschreven in het Leeskabinet, en artikelen in de Gron. Courant over het beleg van 1672, welke opstellen later afzonderlijk verschenen als De belegering van Groningen in 1672 (Gron. 1839). Verder zag van zijne hand het licht een drama, Rabenhaupt getiteld. Anoniem gaf hij uit: De genezing der oogziekten door den weleerw. heer J.W.L. Kremer Az., predikant te Heeze (den Haag 1842).
Zie: Mr. W.P. Sautijn Kluit in de Ned. Spectator van 1877, bl. 21, 26, 37, 45, 53, 60, 67 en 116. Ook de Bosch Kemper, Gesch. van Nederland na 1830, III, Aanteek. 35.
Zuidema