[Lipman, Samuël Philippus]
LIPMAN (Samuël Philippus), verdienstelijk rechtsgeleerde en staatsman; geb. 27 Apr. 1802 te Londen, overl. 7 Juli 1871 te Hilversum. Hij ontving zijn opleiding meerendeels in Glückstadt (Holstein), Hamburg en Amsterdam, werd in 1819 jur. student te Leiden, waar vooral prof. H.W. Tydeman een geliefde leermeester van hem was, en promoveerde 31 Oct. 1822 tot Jur. Utr. Dr. op een dissertatie de Jure nuptiarum Romano atque hodierno. Zich als advocaat in Amsterdam vestigend, mocht hij zich hier weldra in een drukke praktijk verheugen. In 1855 werd hij er deken van de Orde der advocaten. Nadat hij, Israëliet van afkomst, tot de Roomsch Kath. kerk was overgegaan (3 Mei 1852), verliet hij in 1857 met der woon Amsterdam om in den Haag als lid van den Hoogen Raad zitting te nemen. 21 Mei 1862 hield hij zijn laatste pleidooi en wijdde zich sedert tot zijn dood aan wijsgeerige en godgeleerde studiën.
Mr. Lipman was lid van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden en van vele andere genootschappen.
Behalve een aantal vlugschriften over rechtsen godgeleerdheid, behalve een menigte artikelen in couranten en tijdschriften (Alg. Handelsblad, de Tijd, de Wachter, Weekbl. van het Recht), schreef hij: Gedachten van eenen jood over de leer der H. Drieëenheid en over het pligtverzuim der