[Hugenholtz, Philip Reinhard]
HUGENHOLTZ (Philip Reinhard), broeder van den voorgaande, geb. 8 November 1821 te Woudenberg, overl. 16 Mei 1889 te Amsterdam. Na predikant geweest te zijn te Cillaarshoek, Geervliet, Haarlem, werd hij te Amsterdam beroepen, waar hij werkzaam was van 1858-78. In het laatste jaar vestigde hij zich te 's Gravenhage, om na korten tijd naar de hoofdstad weer te keeren.
In orthodoxen geest was hij opgevoed. Op den duur kon de oude dogmatiek zijn wijsgeerigen geest en vromen zin niet voldoen. In 1864 sprak hij openlijk zijn veranderd gevoelen uit, ten gevolge waarvan een groot deel van zijn gehoor hem verliet.
Zijn diepe ernst maakte 't hem onmogelijk bij de orthodoxie te blijven met hare opvatting van de mysteriën der godsvrucht. De zedelijke eisch om goed te doen en daarom zelf goed te zijn gold hem het allermeest. De onbeperkte gehoorzaamheid aan de zedelijke eischen, voor iederen mensch geboden, voert tot het geloof in een algemeene zedewet, en deze tot het geloof in God als de hoogste zedelijke macht. In de moderne richting vond hij bevrediging voor zijne godsdienstige behoeften, waarvan vele geschriften als Het geweten (1861), Zekerheid (1864), De zonde (1871) getuigenis geven.
Zijn tot den wortel der dingen doordringen, anders gezegd zijn radicalisme voerde tot eene brenk met de kerk, waarin hij nog te veel den zuurdeesem van het Roomsche kerkbegrip aantrof.
Langen tijd koesterde hij de hoop op eene her-