bee-werk ter hand te nemen of te leiden. Zes jaren was hij lid van het Hoofdbestuur der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen. Het wereldcongres van vrijzinnig-godsdienstige denkers te Amsterdam gehouden in 1903 getuigde niet alleen van zijne buitengewone welsprekendheid maar ook van zijn polyglottisch talent.
Ook vond hij tijd tot schrijven. Behalve opstellen in tal van tijdschriften gaf hij Vertaalde leerredenen van Colani (1858) en Ter gedachtenis, toespraken tot de Herv. Gem. te Leeuwarden (1866). Hij was redacteur van Stemmen uit de vrije gemeente, bezorgde Levenslicht uit vroeger eeuwen (bloemlezing uit de oudste godsdiensten), Levenslicht (stichtelijke bloemlezing), Levenslicht uit den bijbel. In 1872 gaf hij voor het Nut een godsdienstig leesboek, getiteld Schetsen en tafereeten; in 1886 zijne Karakterbeelden, in 1888 Licht en schaduw, indrukken van zijne reis naar Amerika, in 1900 Uit natuur en leven, in 1903 Ethisch pantheïsme, zijne eigene godsdienstige overtuiging weergevende, in 1907 Innerlijk leven. Met zijn broeder Reinhard dichtte hij No. 74 van den Liederenb. van den Ned. Protestantenbond.
Toen hij zeventig was geworden verhaalde hij zijne levensgeschiedenis, omdat deze samenviel met een tijd van ontzaglijken ommekeer en hevige crisis op allerlei, vooral op godsdienstig en kerkelijk gebied; en gaf dat verhaal als Indrukken en herinneringen.
Een steen in het gebouw der Vrije Gemeente heeft tot inschrift dit woord van hem: ‘De godsdienst moet zijn de groote sociale macht en alles doordringen van het hoog en heerlijk humaniteitsideaal.’
Hij was gehuwd met Maria Elisabeth Mees, overl. April 1919.
Steendruk door Mast Nibbrig.
Zie: Rogaar, Levensb. Letterk. 1912; en vooral genoemde Indrukken en herinneringen.
Herderscheê