[Hoogeveen, Jan (1)]
HOOGEVEEN (Jan) (1), zoon van bovenstaande, studeerde te Leiden in de rechten, promoveerde hier tot Jur. Utr. Dr. en werd nog bij het leven van zijn vader tot conrector der Latijnsche school te Delft benoemd. Hij aanvaardde die betrekking 9 Sept. 1771 met een Carmen heroicum referens orationem Soaemidis ad matronas Romanas de sexu muliebri a gerenda republica non removendo. Evenals zijn vader beoefende hij vlijtig de Latijnsche poëzie. Men heeft van zijne hand onder meer: Carmen clegiacum exhibens orationem Caji Marii, consulis exulis, Carthaginis deletae ruderibus insistentis (1805), in 't Nederlandsch vert. door C.F. Kleijnhoff (1806); Oratio de pace novissime restaurata carmine eucharistico celebrata (1802).
Zie: Schotel, Illustre School Dordr., 153; Idem, Kerk. Dordr. II, 191 en 783; van der Aa, Biogr. Anth. Crit. Woordenb. II, 242.
Zuidema