kantonrechter te Assen, in hetzelfde jaar kamerheer des konings in buitengewonen dienst, in 1844 adjunct-houtvester, twee jaar later houtvester; terwijl hij zich in 1846 tot lid der Provinciale Staten van Drente gekozen zag en in 49 door 't kiesdistrict Assen naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal werd afgevaardigd. In dat lichaam heeft hij zitting gehad tot 1867, toen hij tot commissaris des Konings in de prov. Groningen benoemd werd. In deze hoedanigheid was hij tevens curator der Groningsche hoogeschool, van 1867 tot zijn dood.
Om zijn kunde en karakter algemeen geacht, had van Heiden Reinestein zitting in onderscheidene commissies. Zoo was hij in 1854 voorzitter van het 9de Landhuishoudkundig congres, in 63 lid der Internationale commissie ter vereffening der geschillen omtrent het Compascuum (gemeenschappelijk bezit van weilanden), waarover 't volgend jaar een overeenkomst getroffen werd. Tevens werd hij in 64 benoemd tot lid eener commissie tot herziening van het grenstractaat van 1824, waaromtrent een regeling gesloten werd in 1867. Tal van onderscheidingen vielen den bekwamen en werkzamen man in binnenen buitenland ten deel.
Prent door J.H. Hoffmeister.
Zie: van Welderen Rengers, Parlem. Gesch. Nederl. sedert 1849, Register; voorts Ned. Adelsboek 1906, 190.
Zuidema