1845 verbleef hij in het klooster te Wittem, gaf vandaar uit missies vooral in N.-Brabant. Ter herinnering aan zijn missie in 's Hertogenbosch werd een plaat uitgegeven, voorstellende Pater Bernard op den preekstoel van St. Jan, een medaille geslagen en een zilveren godslamp geschonken aan de kloosterkerk te Wittem.
12 April 1845 vertrok hij uit Luik over Engeland voor de eerste maal naar Amerika; kwam daar in Mei aan en gaf daar tal van missies in het Duitsch, de eerste te Baltimore, daarna vooral langs de rivier Huron. Na een verblijf van vier maanden aanvaardde hij 16 Aug. de terugreis over Engeland naar Nederland, en kwam 9 Sept. te Wittem aan. Van 1845-1848 was opnieuw N.-Brabant en Limburg het terrein van zijn werkzaamheid. In 1848 werd hij prefect van het tweede noviciaat in het klooster te Luik, welke taak hij hetzelfde jaar nog verwisselde met het vice-provinciaalschap in Amerika. Vóór zijn tweede vertrek naar Amerika deed hij eerst nog een visitatiereis door Duitschland; vertrok 20 Dec. van Southampton en kwam 8 Jan. in New-York aan. Zijn eigenlijke residentie was Baltimore, doch gedurende de twintig maanden van zijn verblijf aldaar, deed hij zeven groote reizen door de Vereenigde Staten, preekte in het Fransch en in het Duitsch.
Om de vergadering van Provincialen zijner orde te Bischenberg in den Elzas bij te wonen, vertrok hij in Juli 1850 naar Europa. Op genoemde vergadering werd Bernard Hafkenscheid tot provinciaal voor Amerika gekozen. In Sept. ging hij eerst naar Weenen en Beieren, bezocht in Dec. Amsterdam en vertrok 27 Jan. 1851 voor de derde maal, nu uit Hâvre, naar Amerika en kwam 19 Maart te New-York aan. Was zijn vroeger verblijf in Amerika vooral geweest, om zijn congregatie in Amerika te organiseeren, thans gaf hij zich geheel aan de missies en preekte tot het eind van 1853 op tal van plaatsen in het Fransch, Duitsch en Engelsch. Engeland en Ierland werd daarna zijn missieveld. 10 Jan. 1854 kwam hij in het Redemptoristenklooster te Claphan bij Londen aan; hij werd benoemd tot superior van het klooster te Limerick in Ierland en tevens tot overste der Apostolische werken van Engeland, Schotland en Ierland. In Febr. preekte hij te Dublin, daarna gaf hij zijn beroemde missiën te Cork en Londen.
13 Nov. 1854 kwam hij in Nederland terug ter bijwoning van het Provinciaal kapittel te Wittem en werd gekozen om P. Sinkels, den provinciaal van Nederland en België, te vergezellen naar het Generaal Kapittel, dat April 1855 te Rome werd gehouden. Den tusschentijd gebruikte hij opnieuw tot het geven van missies en retraites in Engeland en Ierland.
Uit Rome kwam hij Nov. 1855 in Nederland terug en ontwikkelde opnieuw een ongemeene werkzaamheid in ons vaderland en in België. Eind Mei 1865 gaf hij zijn laatste, 291ste missie in Montzen bij Aken, daar struikelde hij 31 Mei in de kerk. Hij werd den 12en Juni naar Wittem vervoerd en overleed daar 2 September.
Zijn portret in: Het leven van Pater Bernard door M.J.A. Lans.
Zie: Katholiek Nederland II 337 en vlg.; en M.J.A. Lans, Het Leven van Pater Bernard, priester van de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers, Doctor in de H. Godgeleerdheid (1877, 1884, 1885, 1905); een Fransche vertaling verscheen hiervan in 1883, opgedragen aan Leo XIII; een Duitsche bewerking in 1884 door Schepers.
Th.J.M. Knuvelder