[Fuyter, Leva de]
FUYTER (Leva de) was van 1638 tot 42 als tooneelspeler aan den Amsterdamschen Schouwburg verbonden, waar zijn hoogste speelloon ƒ 2.20 bedroeg: hoewel hij zich een leerling van van Germez noemde, heeft hij het dus niet ver gebracht. Maar later heeft hij voor het tooneel geschreven, nl. de treurspelen Bedekten Verrader (1646), Het verwarde Hof (1647)- het is door G. Greflinger vertaald als Verwirrter Hof - naar Lope de Vega, Stantvastige Isabella (1651) naar Montalvan en Don Jan de Tessaudier (1654), dat blijkbaar eveneens naar het Spaansch is vertaald en in 1720 door J.H. Cleiburg werd omgewerkt onder den titel De gewrooke bloedschande. Gedichten van hem komen voor in Amsteldamze Vrolikheit, 1647, 13, 16, terwijl hij ook lofdichten schreef op Vervolgde Laura (1647) van van Germez en op Rampzalige liefde (1649) en Roode en witte Roos (1651) van L. van den Bosch. De Fuyter was schilder van beroep.
Zie: Kossmann, N. Bijdr. tot de gesch. v.h. Nederl. toon. in de 17de en 18de eeuw, 96 Worp, Gesch. v.h. drama en van het toon. in Nederl., I, 329: II, 54, 127, 128, 157.
Worp