[Fokke, Catharina Elizabeth]
FOKKE (Catharina Elizabeth), geb. 1727, gest. 1791, zonder twijfel een dochter van één der Fokke's, die in het begin der 18de eeuw aan den Amsterdamschen Schouwburg verbonden waren, danste er in 1738 mee bij de viering van het honderdjarig bestaan; zij werd er later eene der voornaamste actrices en had in 1768 een speelloon van ƒ 5.25, eene jaarlijksche ‘recognitie’ van ƒ 400 en nog eene andere van ƒ 100 ‘wegens den zang’. Zij was leelijk, maar trad toch op in teedere rollen. Zij speelde o.a. de titelrol in Rodogune, Sabinus en Eponina en Melanide, Sabyna in De dood der graaven Egmont en Hoorne, Iphigenia in Orestes en Pylades, Porcia in De doodelijke minnenyd, Arsinoë in Arsazes, Ismene in Scilla, enz. Zij werd de derde vrouw van Punt en volgde hem naar Rotterdam, waar zij als tooneelspeelster optrad en al de ellende meemaakte, die de oude kunstenaar daar heeft ondervonden. Evenmin als haar man werd zij later weer aan den Amsterdamschen Schouwburg aangenomen en waarschijnlijk door hare familie onderhouden. Van 1781 tot 89 was zij kasteleines van den Schouwburg te Rotterdam, maar werd toen bedankt wegens den slechten financieelen toestand van die inrlchting. Zij keerde naar Amsterdam terug en is er twee jaren later in het Oude-Mannen en Vrouwengasthuis overleden.
Zie: Haverkorn van Rijsewijk, De oude Rotterdamsche Schouwburg 153-162, 181, 250, 285.
Worp