eerste luitenant geplaatst bij de Garde, waarbij hij twee jaar later tot kapitein bevorderd werd. Hij nam deel aan de krijgsverrichtingen van dat jaar in Zeeland. Koning Lodewijk vereerde hem met het ridderkruis der Orde van de Unie. In Franschen dienst werd E. kapitein bij de oude Garde en nam hij deel aan den veldtocht in Spanje. 16 Oct. 1811 onderscheidde hij zich te Maganez, waar hij met de zijnen 24 uur lang een overmachtigen vijand tegenhield. In 1813 streed hij in Saksen met niet minderen lof. In 1814 en 15 nam hij deel aan den strijd in Frankrijk. Eerst in 't laatst van 15 keerde hij uit Franschen dienst terug; twee jaar later zag hij zich als majoor bij een bataljon infanterie geplaatst.
Toen de omwenteling van 1830 uitbrak, was E. commandant van het tweede bataljon jagers, met den rang van luitenant-kolonel, en als zoodanig nam hij deel aan vele der krijgsverrichtingen, ook aan den Tiendaagschen veldtocht. In 1836 werd hij door Koning Willem l tot kolonel en later tot generaal-maj. bevorderd. Ook werd hij door dezen vorst, die hem zeer waardeerde, tot den adelstand verheven. Ook buitenlandsche vorsten, o.a. koning Louis Philippe van Frankrijk, eerden zijn verdiensten.
Zijn portret in steendruk door H.F. Sartor.
Zie: Bosscha, Neerl. held. te Land III, 378, 556, Bijl. 16; Muller, Cat. Portr. 82; Ned. Adelsb. 1913, 286.
Zuidema