[Evers, Willem Staats]
EVERS (Willem Staats), verdienstelijk rechtsgeleerde. Hij werd geb. te Arnhem 6 Nov. 1785 en overl. aldaar 9 Dec. 1864, studeerde te Utrecht in de rechten (ingeschr. 27 Apr. 1802) en promoveerde 11 Mei 1807 op een diss. De matribus quae problemsuam interfecerunt. Hij vestigde zich als advocaat in zijn geboortestad, doch verwisselde al spoedig de balie met de magistratuur. In den Franschen tijd was hij eenige jaren substituut van den keizerlijken procureur In 1813 tot officier bij de rechtbank van eersten aanleg te Arnhem benoemd, werd hij in 1838, bij de opheffing dier rechtbank, procureur-generaal bij het Provinciaal gerechtshof van Gelderland, uit welke betrekking hij in 1855 eervol ontslagen werd. Sedert leidde hij een ambteloos leven, maar bleef in tal van betrekkingen nuttig werkzaam: als lid der plaatselijke schoolcommissie, als schoolopziener, als curator der Latijnsche school, als bestuurslid van het toezicht op 't stedelijk ziekenhuis, op het Armbestuur, het Weeshuis enz. Dertig jaren was Mr. Staats Evers ook als lid van den Arnhemschen gemeenteraad werkzaam. (1826-56). Om zijn rechtschapen karakter, zijn kennis en bekwaamheid werd hij algemeen geacht.
Hij schreef: Iets over Arnhem naar aanleiding van zijne begrooting over 1848 (1848); Eenige conclusiën en belangrijke zaken, meerendeels vicarieën, tiendregten, erfpachten, grondregten, markenvereenigingen en visscherijen betreffende, voor het Provinciaal Geregtshof van Gelderland genomen. 2 dln. (1857); Lessen van wijsheid uit oude Latijnsche dichters (1857).
Mr. W. Staats Evers was gehuwd met vrouwe Geertruida Gerharda Weeninck.
Zie: Arnh. Cour. van 12 en 19 Dec. 1864.
Zuidema