[Diggelen, Hendrik van]
DIGGELEN (Hendrik van), geb. te Zevenbergen 28 Nov. 1793, overl. te Middelburg 12 Mei 1842, kwam in 1809, toen zijn broeder P. van Diggelen (die volgt) waarnemend, later (in 1813) effectief hoofdingenieur in Oost-Friesland was, bij den Waterstaat in dienst als ‘geëmployeerde’ en vergezelde dien broeder in 1814 naar Zeeland, waar hij eerst evenals deze te Middelburg, later (in 1815) te Sas van Gent geplaatst werd. Hij werd bij Koninklijk besluit van 25 Dec. 1816 tot aspirant-ingenieur benoemd, en werd toen te ter Neuzen geplaatst, waar hem de dienst in het 5e district werd opgedragen.
In 1823 werd hem de dienst van Rijks ingenieur in West-Vlaanderen, ter standplaats Brugge, aangewezen.
Het korps van den waterstaat telde betrekkelijk meer Noord- dan Zuid-Nederlanders. Het waren de besten onder de eerstgenoemden, die in het Zuiden geplaatst werden ter aanvulling van het tekort.
Nadat hij met ingang van 1 Jan. 1824 tot ingenieur 2e klasse was bevorderd, werd hem met ingang van 1 Juli 1826 opnieuw de dienst van ingenieur in het 5e district van Zeeland, weder ter standplaats ter Neuzen, opgedragen; wegens woningbezwaar verhuisde hij in 1831 naar Middelburg. Van 1 Jan. 1834, datum waarop hij ingenieur 1e klasse werd, nam hij den dienst op het eiland Walcheren tegelijk waar, en met 1 Oct. 1834 werd hij van den dienst in het 5e district ontheven, en hem bij Walcheren Noord-Beveland opgedragen.
Hij werd door de kiezers van het 5e district op 1 Juni 1832 afgevaardigd naar de Provinciale Staten van Zeeland, wel een bewijs, hoe geacht hij was.
Op 25 Sept. 1841 werd hij wegens zijn gezondheidstoestand van zijn, toen weinig omvangrijken, dienst op Walcheren en Noord-Beveland ontheven, en sedert ging hij lichamelijk voortdurend achteruit.
Hij huwde Martina Geertruida Alvarez, overl. 8 Febr. 1861.
Ramaer