Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 108]
| |
Johannes C., predikant was. Hij studeerde te Leiden en werd er 14 Febr. 1635 bij de philosophische faculteit als student ingeschreven. In 1638 werd hij praeparatoir geëxamineerd voor de classis van Dordrecht. In Ridderkerk, waar ook zijn vader als predikant zijn loopbaan begonnen was, bleef hij tot zijn emeritaat in 1676. In 1674 vertegenwoordigde hij de classis Dordrecht op de provinciale synode van Woerden. Tijdens een langdurige ziekte vervaardigde hij een nieuwe berijming van de Psalmen: De CL Psalmen Davids op rijm gestelt (Dordr. 1665), die hij bestemde niet om in haar geheel Datheen's berijming te vervangen maar met het doel dat daaruit evenals uit andere bestaande berijmingen, de beste zouden gekozen worden ten einde zoodoende een keur-bewerking te vormen. Verscheiden gedichten van predikanten uit den omtrek werden mee afgedrukt, om het werk van den dichtlievenden collega te prijzen, dat overigens noch taalnoch dichtkundige waarde bezit. Deze Hermes Celosse moet niet verward worden met een anderen en ouderen predikant van denzelfden naam (ook als Slossius voorkomend), die achtereenvolgens te Hendrik-Ido-Ambacht en te Giessen-Nieuwkerk predikant was en in 1620 uitgediend had. Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protestantsch Vaderland II (1908), i.v.; Acta der particuliere synoden van Zuid-Holland uitgeg. door W.P.C. Knuttel II, 180, 402; V, 44. Ruys |
|