ven kerkelijke approbatie zijn boekje laten drukken; hij had verder de Eerw. Synode en de leden afzonderlijk ‘hatelijck gescholden’, verdeeldheid gezaaid, onderscheid gemaakt tusschen
‘Orgelisten’ en ‘Contra-Orgelisten’ en den heer van Zuylichen belasterd en veroordeeld. De kerkeraad achtte in haar zitting van 20 Dec. 1641 een zware straf noodig, maar C.'s hoogen leeftijd en goede consideratiën werden in aanmerking genomen. Het slot was dat C. christelijke satisfactie voor den kerkeraad had te doen n.l. zich neer te leggen bij het veroordeelend vonnis over zijn boekje en belofte van beterschap, waarna ‘de saecke bleef af-gedaen, vergeten ende vergeven.’ Een Extract uyt de Resolutien des Kerken-Raeds werd door Huygens uitgegeven achter zijn: Responsa prudentum ad Auctorem Dissertationis de Organo (Lugd. Bat. 1641), bevattende het oordeel van bekende tijdgenooten over zijn orgelboekje. Ook Calckman's boekje werd rechtstreeks aangevallen in Korte aen-wijsinge dat het tegengift van den orgel-bestormer ongesont is, door W.S. (Alemaer. 1641).
Uit zijn Antidotum blijkt dat Calckman een in de klassieken en kerkvaders zeer belezen man was. Reeds vroeger had hij uit het Duitsch een preek vertaald: Christelijcke Danck-Predicatie wt den 126. Psalm over de ... verlossinge der stadt Wesel, 9 aug. 1629 ghehouden door Joh. Placidum 16 Aug. 1629. Overgheset uyt het Hoochduyts (Leyden 1629). Een jaar na zijn Antidotum en zijn bittere vernedering schreef hij: Droevighe Clachten der bedruckte Gemeynte Jesu Chr., in dese tijden der vervolginge door gheheel de Christenheydt ('s Grav. 1642) waarin de orgelkwestie echter, volgens belofte, niet aangeroerd werd. Huygens heeft in een vrij onkiesch puntducht de herinnering aan zijn tegenstander bewaard.
Zie: Archief voor kerk. geschiedenis X (1840), 272 e.v.; Th. Jorissen, Constantin Huygens (Arn. 1871) 270 e.v.; De Tijdspiegel 1893, III, 76-79; Const. Huygens, Gedichten ed. J.A. Worp, IV (Gron. 1894) 120-121; Briefwisseling, III 261 vlg. 321; Acta der Partic. Synoden van Zuid-Holland uitg. door W.P.C. Knuttel, II ('s Grav. 1909) 175.
Ruys