Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 54]
| |
Gysbert en Geerte Cornelis dr. van der Streng. 26 April 1606 vertrok hij naar O.I. met de vloot van Paulus van Caerden als secretaris van den breeden raad op de ‘Banda’ en keerde met dit schip in Juli 1610 in patria terug. 20 Dec. d.a.v. ging hij weder naar O.I. als commandeur van een eskader van drie schepen, waarmede hij midden 1611 te Bantam aankwam na, op de door hem voorgestelde wijze, op ongeveer 36o Z. Br. in oostelijke richting van de Kaap uitgaande Java, met noordelijke koersen, bereikt te hebben, en de reis naar de Molukken vervolgde. Minder goede verstandhouding met den Gouv. Gen. Both was oorzaak, dat hij van daar, via Makassar en verschillende plaatsen aan Java's Noordkust en Bantam en wederom over Soerabaja, waar hij een opdracht vervulde bij den onafhankelijken vorst, met de ‘Roode Leeuw met de pijlen’ vertrok om (den lateren Gouv. Gen.) Specx te Firando als opperhoofd op te volgen. Reeds in 1613 verrichtte B. de hofreis naar Jedo, om daar den sjogoen Iyéyasoe te begroeten. In Aug. 1614 werd hij weder vervangen door Specx. Als raad van Indië onder Gouv. Gen. Reynst was hij met anderen in commissie, om verschillende aangelegenheden in Oost- en Midden Java te regelen. In het laatst van 1615 vertrok hij wederom naar Nederland als commandeur. Tusschen 1616 en 1631 vervulde hij als bewindhebber der O.I.C. verscheiden diplomatieke opdrachten in Engeland. Begin 1632 benoemde de Kamer van XVII hem tot Gouv. Gen. en 18 April d.a.v. vertrok hij derwaarts met een vloot van 5 schepen. In deze hooge functie verbleef hij tot 1 Jan. 1636. Naar hem werd de, bij de blokkade van Malakka ontdekte, straat (Bengkalis) genoemd. Als commandeur van de retourvloot keerde hij in dat jaar naar patria terug. Een poging om wederom bewindhebber te worden, faalde. In 1642 trad hij in dienst van de W.I. Comp., in den rang van Gouv. Gen., met een bijzondere opdracht, om het de Spanjaarden in Chili lastig te maken. 22 Dec. te Pernambuco aangekomen. liep hij reeds 15 Januari 1643 vandaar met 5 schepen van zijn vloot uit: ‘Amsterdam’, ‘Vlissingen’, ‘Eendracht’, ‘Oranjeboom’ en ‘Dolphijn’. Onderbevelhebber was de vice-admir. Elias Herckmans. Hij zeilde beoosten Staten-eiland om en maakte daarmede uit, dat dit geen geheel vormde met het (denkbeeldige) Zuidland. De door hem bevaren passage werd sindsdien naar hem genoemd. Den 30en April bereikte men Chiloe en een der inhammen kreeg den naam van Brouwershaven. Met den ondermajoor Blaeuwbeek (II kol. 171) ingescheepte troepen nam hij Carelmapoe in, aan de golf van Ancoed gelegen, waarvan het Sp. garnizoen over de kling werd gejaagd, maar een andere kustplaats Castro bleek reeds verbrand en verlaten te zijn. Hij trok zich deze mislukking zóó aan, dat hij reeds 8 Juni ziek werd en ter reede Brouwershaven overleed. Zijn lijk werd gebalsemd, medegenomen naar Valdivia en daar begraven. Zijn opvolger Elias Herckmans keerde echter spoedig terug. Hij huwde te Amsterdam 24 Maart 1617 met Agniete Pelser van Eupen (bij Aken), die hem naar O.I. volgde, toen hij daar Gouv. Gen. was. Zijn portret komt in Valentijn's werk voor. Nog een portret van hem is gegraveerd door I. Ledeboer en J. van der Schley. Door een onbekende geschilderd portret is in het Paleis te Weltevreden en copieën daarvan in het Rijksmuseum, het Ministerie van Koloniën en het Paleis te Buitenzorg. Zie: J.E. Heeres, De G.G. Hendr. Brouwer | |
[pagina 55]
| |
in Oud- Holland XXV (1907) 174, 217, alsmede M.A. van Rhede van der Kloot, De G.G. en Comm. gen. enz. ('s Grav. 1891). Mulert |
|