[Bouricius, Jan Frederik Daniël]
BOURICIUS (Jan Frederik Daniël), vice-admiraal, adjudant des Konings in buitengewonen dienst, geb. te Arnhem 26 Juli 1799 overl. 4 Mei 1859; derde zoon van Mr. Roeland Jan Bouricius, burgemeester van Arnhem, en van Eleonora Christina Frederica Eigtelwein afkomstig van Leipzig. Huwde 23 September 1826 te Doesburg met Johanna Christina Frederica Elisabeth de Vaynes van Brakell, derde dochter van J.W. de Vaynes van Brakell gep. kolonel der genie. Uit dit huwelijk zijn 4 zonen en 3 dochters geboren.
Hij kwam op 11-jarigen leeftijd op het Instituut der Marine te Enkhuizen, en werd na de inlijving bij Frankrijk overgeplaatst naar de Ecole Maritime Imperiale te Brest, waarvan hij na de omwenteling op verzoek werd ontslagen. Als adelborst weder in Nederlandschen dienst, is hij in Nov. 1814 bevorderd tot adelborst 1e kl. Wegens zijn gedrag bij het bombardement van Algiers den rang verkregen hebbende van luitenant titulair, ontving hij in 1817 de benoeming tot luitenant ter zee 2e kl. en in 1826 tot 1e kl. Tijdens de belgische onlusten ingedeeld bij de flotille op de Schelde, moest hij na een gevecht in Aug. 1831 de kanonneerboot no. 41, waarover hij het bevel voerde, in brand steken om te voorkomen dat deze in handen der Belgen zou vallen. In 1838 benoemd tot kapitein-luitenant ter zee, volgt in 1847 de bevordering tot kapitein ter zee, en neemt hij als zoodanig deel aan de 3e Balische expeditie. In het vaderland teruggekeerd, wordt hij in Dec. 1849 benoemd tot adjudant des Konings in buitengewonen dienst, en in 1852 bevorderd tot schout-bij-nacht. In Maart 1855 aanvaardt hij de betrekking van commandant der zeemacht en inspecteur der marine in Oost-Indië, waarop met Januari 1857 volgt de bevordering tot vice-admiraal. In het voorjaar 1859 uit O. Indië vertrokken naar het vaderland, overlijdt hij 4 Mei 1859 op de thuisreis, en werd te Vlissingen begraven.
Zie: Tijdschrift toegewijd aan het Zeewezen 1859.
Herman