ook de waardigheid aan van aartspriester over Groningen, de Ommelanden en Drente. In 1706 werd hij bevorderd tot provicarius apostolicus.
Nov. 1719 werd hem ook het aartspriesterschap over Friesland opgedragen. Toen hem dit echter te zwaar viel, benoemde de Apost. Vic. J. van Bijlevelt in 1722/23 den pastoor van Sneek, Joannes Tol, tot aartspriester van Friesland. Deze nam het ambt aan, maar weigerde vooreerst nog den titel, zoodat van den Berg in de priesterlijsten van 1726 nog aartspriester van Friesland wordt genoemd.
Hij wordt geprezen als een man vol ijver. Ook de Ommelanden ondervonden dit, waar hij o.a. de statie Sappemeer stichtte.
Zie: v. Heussen, Hist. Ep. Gron. 18, 19. De Katholiek, 1884, II, 110. Archief Aartsbisd. Utrecht, XXII, 117, 131, 153, 158, 204, 221, 223.
de Jong