Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5
(1921)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 31]
| |
missionaris naar Delft, waar hij verbleef tot zijn dood, met uitzondering van 31 Aug. 1666 - 6 Oct. 1672, toen hij aan het hoofd stond der hollandsche Jezuïeten-missie en resideerde te Amsterdam. Tijdens zijn bestuur ontbrandde opnieuw de oude strijdvraag omtrent het bezetten van sommige staties door de Jezuïeten. De apostolische vicaris van Neercassel bestreed de wettigheid van het verblijf der Jezuïeten op verschillende plaatsen, van waar hij hen geheel of gedeeltelijk wilde verwijderen. Dit geschil gaf aanteiding tot niet geringe wrijving tusschen seculieren en regulieren. Zelfs de leeken mengden zich in den strijd door op vele plaatsen te getuigen, dat de Jezuïeten reeds meer dan veertig jaren hun geestelijken bijstand verleenden, nadat de seculieren hen hadden verlaten. De vraag kwam o.a. ter sprake of Mgr. van Neercassel gerechtigd was, de zoogenoemde ‘Concessiones Ephesinae’ van zijn voorganger de la Torre, bisschop van Ephesus (overleden in 1661), weer in te trekken. De Congregatie de propaganda fide te Rome drong aan op naleving der van oudsher bestaande concordaten, doch juist omtrent de verklaring, de wederzijdsche onderhouding en daarmee de rechtskracht dier concordaten en de draagwijdte der decreten waren het partijen oneens. Van Neercassel beweerde in 1669, dat de Sociëteit 39 plaatsen zonder volmacht bezette; de Jezuïeten ontkenden dit. Pater van der Beke besloot nu, in Juni 1669, zelf zijn zaak te Rome te gaan bepleiten en kwam er in Oct. van hetzelfde jaar aan. Spoedig echter werden de onderhandelingen afgebroken, omdat reeds 9 Dec. d.a.v. paus Clemens IX stierf. Den 29. Apr. van het volgende jaar werd Clemens X gekozen, en het proces voortgezet. De paus liet in Juni 1670 over deze zaak een afzonderlijke Congregatie bijeenroepen, waarin van der Beke voor zijn rechten opkwam. Onderwijl echter verzocht Mgr. van Neercassel door zijn agent, dat deze Congregatie nog geen uitspraak zou doen, alvorens hij zelf te Rome zou gekomen zijn. Den 21. Nov. 1670 kwam hij er aan. Thans bepleitte van der Beke, sterk door de stukken, die hij uit de Missie had meegebracht, het goed recht zijner Orde. Na ook van Neercassel gehoord te hebben, stelde de Congregatie 21 Jan. 1671 eenige bepalingen vast, die den 17. Mrt. door de algemeene Congregatie de propaganda fide werden goedgekeurd en door den paus bekrachtigd. Deze besluiten moesten aan de bestaande oneenigheid een einde maken, maar bereikten hun doel niet. Van der Beke is begraven te Voorburg. Zie: Arch. v.h. aartsb. Utr. I 242 v., II 442 vv., XXXI 416 v.; Bijdrage v.d. gesch. v.h. bisd. Haarlem X 99 vv., XXV 237; Concordata et decreta a S. Congr. d. pr. fide edita pro bono regimine missionariorum foederati Belgii (1700) 22 ss. van Miert |
|