[Baten, Carel]
BATEN (Carel), Carolus Battus, geb. omstreeks het midden der 16de eeuw te Gent. Aangaande zijn leven is weinig bekend. Hij heeft in Duitschland en Frankrijk gereisd en daarna te Antwerpen de praktijk uitgeoefend. Na de inneming dier stad door Parma (17 Aug. 1585) is hij, gelijk zoovele protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden, naar Holland uitgeweken en in het jaar 1588 treffen wij hem te Dordrecht aan, waar hij van 1588-1601 stadsgeneesheer is geweest. Voordeelig blijkt zijn praktijk daar niet te zijn geweest en dat was waarschijnlijk een der redenen, welke hem ertoe brachten over zijn vak te gaan schrijven. In 1589 gaf B. een vertaling uit van het Artzney-buch van C. Wirtsung, waarmee hij groot succes had. Daarna (± 1590) volgde een Handboeck der Chirurgyen, een korte uiteenzetting der uitwendige ziekten, welke toenmaals door de chirurgijns werden behandeld, een bij uitnemendheid practisch boek vnl. handelend over de therapie. Een eigenaardig werk verscheen in 1594: het Secreet-boeck, dat recepten bevat voor alles en nog wat. Hierop volgden weer twee vertalingen van geschriften van den Franschen chirurg J. Guillemeau over de ziekten der oogen en over de operatie- en verbandleer, resp. in 1597 en 1598. En tenslotte in 1604 een vertaling van de werken van A. Paré. B. was een wel-belezen en ervaren arts. Nieuwe ontdekkingen heeft hij niet gedaan, maar toch was hij in zekeren zin een baanbreker, daar hij de eerste is geweest, die werken over de geneeskunde in de Hollandsche taal heeft uitgegeven, wat hem door conservatievere geesten zeer kwalijk werd genomen.
Vgl. E.D. Baumann, Carel Baten.
Baumann