B.
[Baat, Jeuriaan]
BAAT (Jeuriaan) kwam in 1649 aan den Amsterdamschen Schouwburg en speelde er nog in 1680, voor een speelloon van ƒ 1. - ƒ 4.15. Ook toen er al verscheiden tooneelspeelsters aan den Schouwburg waren, speelde hij meestal vrouwenrollen, vooral in kluchten, zooals De qua Grieten, De Moffin, Robbert Leverworst, De aardige Colicoquelle, Jan Tot, enz. Hij had de rol van Geertruy in Warenar en in het Moortje en van Byateris in den Spaanschen Brabander. Joan Blasius veranderde in 1670 in zijn Dubbel en enkel, eene bewerking naar de Menaechmi van Plautus, één der mannelijke personen van het Latijnsche blijspel in eene vrouw, om aan Baat eene rol te kunnen geven. In De gelukte list (1689) wordt hij nog geroemd om zijn uitstekend spel.
Zie: Kossmann, N. Bijdr. tot de gesch. v.h. Nederl. toon. in de 17e en 18e eeuw, 104; Worp Gesch. v.h. dram. en van h. tooneel II, 33.
Worp