[Amstel van Mijnden, Anthonis of Anton (1)]
AMSTEL VAN MIJNDEN (Anthonis of Anton) (1), overl. ± 1494 (blijkens Gen. en Her. Bl. III 439; in 1499 wordt z'n vrouw weduwe genoemd: Reg. v.d. Utrechtsche Balye der D O. XCIX), heer van Mynden, Loosdrecht, Cronenburg, vermoedelijk ook van Loenen, zeker ook v. Loen(d)ersloot, dat hij in 1490 kocht van Boudewijn van Swieten (ook volgens v. Spaen, terwijl de Bat. Ill. II 830 geeft Joost v.S.) Anthonis' neef Herberen, die hem ‘gheen oorlochsman’ noemt, vermeldende, dat hij, Anthonis, Cronenburch uit de vaderlijke erfenis had verkregen, doet van hem uitkomen, (vgl. Bijdr. en Med. Hist. Gen. XI vgl. 16 en 49), dat hij nog al wat gehaspel had met de beleening. Maar aangezien de mededeeling voorafgaat, dat Melis v. Amstel in 1538, ‘offlyvich’ geworden was, zal hierbij wel te denken zijn niet aan Amelis (1), maar aan diens gelijknamigen kleinzoon (zie: Amelis (2) en vgl. ook de noot van den uitgever op bl. 49), zoodat de laatstgemelde mededeeling over de erfenis van Anton dan ook wel slaan moet op den aldus genoemden zoon van Amelis (2) (zie art.). De hier in dit art. bedoelde Anthonis was gehuwd met Elisabeth, dr. van Jacob v. Zuylen v. Nij(e)veld(t) en van Oeda van Montfoort, die hem drie kinderen schonk (zie art. Amelis) (2), behalve twee zoons Wolter (Wouter) en Jacob (ook wel in andere volgorde genoemd), een dochter Oda, echtgenoote van Ernst v. Ysendoorn (vgl. hier ook Ned. Leeuw 1907, 247) en nog eene evenwel in de Bal. Ill. niet genoemde dochter Elisabeth, in 1520 gekozen tot abdis van S. Servaas bij Utrecht en in 1549 overl. Zij wordt ook genoemd in de Historie of
Beschr. v. 't Utr. Bisdom (Leid. 1725) 90, waar een lofspraak van abt Johannes ab Huts