[Yvoy van Mijdrecht, Maximiliaan Louis van Hangest baron d']
YVOY VAN MIJDRECHT (Maximiliaan Louis van Hangest baron d'), zoon van Maximiliaan van Hangest Genlis gez. d'Yvoy en Antonia Louisa de Leeuw, geb. te Utrecht 26 Aug. 1753, gest. te 's Gravenhage 27 Aug. 1831. Hij ging reeds vroeg in militairen dienst en werd 10 April 1778 benoemd tot luit.-kolonel der infanterie en kapitein-kommandant der Hollandsche gardes. Bij de revolutie van 1795 werd hij uit den militairen dienst ontslagen en bleef tot den opstand van 1813 ambteloos. 24 Juni 1814 werd hij door Willem I benoemd tot lid van den Hoogen Raad van Adel, welk ambt hij tot zijn dood heeft bekleed. Hij was bovendien opperschenker en kamerheer van den Koning. 28 Aug. 1814 werd hij geadmitteerd tot lid der ridderschap van Utrecht en bij Kon. Besluit van 20 Febr. 1816 ingelijfd in den Nederlandschen adel; bij Kon. Besluit van 8 Juli van dat jaar verkreeg hij den titel van baron. Hij wijdde veel van zijn vrijen tijd aan historische studiën. Zijn voornaamste en nog geraadpleegde werk zijn de Bijdragen tot de historie van het verbond en de smeekschriften der Nederlandsche edelen van de jaren 1565-67 (Nieuwe werken van de Maatsch. der Ned. Lett. I; Nieuwe uitgave, vermeerderd met eenige aanteekeningen en versierd met bijna alle facsimiles door jhr. G.J. Beeldsnijder, z.j.). D'Yvoy was lid van de tweede klasse van het Kon. Ned. Instituut, in welks werken hij eenige studiën deed opnemen. Ook heeft hij veel gewerkt aan de voortzetting van het Groot Utrechtsch Plakaatboek van van de Water. Hij was ongehuwd.
Zie Hand. Lett. 1832, 8 vlg.; Proces Verbaal v.h. Kon. Ned. Instituut 1831, 20, aangevuld door opgaven van het Centraal Bureau van Genealogie en Heraldiek te 's Gravenhage.
Brugmans