inaugureele oratie uit: Over de speciale klinieken te Amsterdam. Voor zijn onderwijs over de huidziekten en venerische aandoeningen kon hij in den eersten tijd niet beschikken over het zoo noodige materiaal en over een lokaal voor zijne theoretische lessen. Daar zijne particuliere praktijk een grooten omvang nam en hij in de waarneming daarvan door zijn gewoon professoraat belemmerd werd, werd hij in 1881 op zijn verzoek benoemd tot buitengewoon hoogleeraar, hetgeen hem echter niet verhinderde op zijne colleges verschillende onderdeelen en speciale onderwerpen te blijven behandelen. 1 Jan. 1883 vroeg hij zijn ontslag; hij vestigde zich daarna te Baarn, waar hij zich gedurende eenige jaren nog bezig hield met zijne particuliere praktijk en toen verhuisde naar 's Gravenhage om in aangename rust zijne laatste levensjaren door te brengen. In dien tijd benoemd tot eere-lid van de nieuw opgerichte Vereeniging van dermatologen, werd hij door zijne gezondheidstoestand verhinderd de vergaderingen bij te wonen. Hij heeft behoord tot hen, die het Nederlandsche Weekblad voor geneeskundigen oprichtten, omdat zij niet tevreden waren met de toenmalige geneeskundige literatuur. Toen in 1857 dit weekblad samensmolt met het Nederl. Tijds. v. Geneeskunde nam hij de redactie op zich van de rubriek der ziekten van het urogenitaal apparaat, vandaar zijne bijdragen betreffende huidziekten, aandoeningen van het uro-genitaalapparaat en syphilis in het Ned. Weekbl. voor Geneeskundigen, zie Naamregister, VI (1856) xxiii. Verder verscheen van hem: Over diagnose en prognose der constitutioneele syphilis in de vroege perioden, in Ned. Tijds. v. geneesk. 1884, 209, 240, 273; Over de therapie der
constitutioneele syphilis in de vroege perioden, Ibid. 807 en 840; De uniteit van het virus syphiliticum, Ibid. 1885, I, 357, 371, 397; Het toezicht op de prostitutie uit een hygiënisch oogpunt beschouwd, Ibid. 1889, I, 336.
Simon Thomas