[Wolff van Westerrode, Willem Pilgrom Dirk de]
WOLFF VAN WESTERRODE (Willem Pilgrom Dirk de) geb. te Koudum (Prov. Friesland) 13 Juli 1857, overl. te Weltevreden 24 Dec. 1904, zoon van Dr. Reinier Christoffel Willem de Wolff van Westerrode, geneesheer te Koudum en van Maria Rosina Meinsma, kwam na volbrachte studiën 26 Oct. 1878 in Ned.-Indië aan als ambtenaar ter beschikking en werd in 1879 tot asp.-contr. bevorderd; in 1882 volgde een tijdelijke en in 1883 een definitieve benoeming tot contr. 2e kl. Na in 1887 benoemd te zijn tot secretaris der res. Probolingo, zag hij zich in het volgend jaar genoodzaakt wegens ziekte een tweejarig verlof naar Europa aan te vragen, welk verlof nog met 14 maanden moest worden verlengd. In Mei 1892 werd hij benoemd tot secretaris der res. Pekalongan, maar reeds binnen het tijdsverloop van één jaar moest hij wegens ziekte uit zijne betrekking ontheven worden. Eind 1893 werd de W. ter Alg. Secretarie geplaatst, waar hij werkzaam bieef tot zijne benoeming in Maart 1896 tot ass.-resident van Poerwokerto. Aldaar had zijn ambtsvoorganger E. Sieburgh eenige maanden voor zijn vertrek eene hulp- en spaarbank opgericht met het speciale doel inlandsche ambtenaren en hoofden uit de handen van woekeraars te houden. Deze bank werd nu door de W. gereorganiseerd, zoodat zij niet meer uitsluitend diende ten behoeve van die categorieën van personen, terwijl zij tevens dienstbaar gemaakt werd ten behoeve van het landbouw-crediet; zij kreeg nu den naam van Poerwokertosche spaarhulp- en landbouwcredietbank. Een belangrijk artikel van zijne hand in het Tijdschr. voor Nijverheid en Landb. in Ned.-Indië (dl. 56, 1898, blz. 35, 68, 188), getiteld Eene credietinstelling voor inlanders, waarin
de werking dezer bank uitvoerig werd uiteengezet, trok zeer de aandacht en gaf aanleiding tot eene opdracht, hem van Regeeringswege 8 Nov. 1900 gegeven, tot het instellen van een onderzoek naar hetgeen met betrekking tot de oprichting van landbouwcredietbanken zou kunnen worden gedaan en tevens tot het verzamelen van gegevens omtrent de vraag hoe verbetering ware te brengen in het bestaande stelsel van uitleenen van kleine geldsommen op pand. Aan dit stelsel waren toch groote nadeelen voor den inlander verbonden, vooral wegens de woekerwinsten, door de pachters genoten, veelal het gevolg van afkeurenswaardige praktijken, waaraan zij zich schuldig maakten, zoodat deze wijze van exploitatie, wel verre van te strekken tot voorkoming van armoede, veeleer tot verarming der inlandsche bevolking bijdroeg.
In voldoening aan het eerste gedeelte van zijne opdracht werden door de W. op een groot aantal afdeelingshoofdplaatsen van Java banken opge-