[Witteveen, Cornelis]
WITTEVEEN (Cornelis), geb. te Lemmer, gest. te Harderwijk 20 Juni 1846, predikant te Boornbergum c.a. 24 April 1814, hield aldaar zijn afscheidspredikatie 26 Mei 1816, vertrok naar Garijp c.a. waar hij tot 2 Oct. 1825 het leeraarsambt vervulde, werd verroepen naar Oosthem c.a. waar hij 9 Oct. zijn intree en 31 Maart 1834 zijn afscheid deed. Tot zijn dood was hij predikant op zijn laatste standplaats Harderwijk. De bekende predikant van Ermeloo, Hermannus Willem Witteveen was zijn zoon. Hoewel van onverdachte rechtzinnigheid ging hij in de dagen der afscheiding tegen het separatisme te keer en laadde daardoor het ongenoegen der afgescheidenen op zich, zooals blijkt uit de brochure van Pier I. Schaap, lid der afgescheidenen gemeente te Harlingen en Sexbierum: Vermaning tot getrouwheid vervat in eenen brief aan den Wel. Eerw. heer C. Witteveen, geschreven en door den druk algemeen gemaakt (Workum 1836). Dit vlugschrift lokte weer een andere brochure uit n.l. van J.C. Bredzee, Antwoord op eenen brief van Pier Schaap gericht tegen den Heer C.W. Witteveen (Sneek 1836).
Hij gaf in het licht het boekje Wat zal ik gelooven? (Sneek 1830), waarin hij op klare, populaire wijze handelt o.a. over dweeperij, bekeering, geloof en volksleer. In 1834 beleefde dit werkje