[Winter, Pieter van]
WINTER (Pieter van), zoon van den voorgaande en diens eerste vrouw Johanna Muhl, geb. te Amsterdam in 1745 en overl. ald. 23 Apr. 1807. Ook hij beoefende de poëzie en fraaie letteren. Men heeft van hem o.a. een vertaling van Horatius' Ode ad Torquatum (1778); een bewerking van Pope's lierdicht Essay on man (1797); een lierzang van Horatius in Nederl. dichtmaat (1802), en een vertaling van de vier eerste zangen van Virgilius' Aeneis (1804-06). P. van Winter was lid van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden.
Prof. D.J. van Lennep was met een stiefdochter van hem getrouwd (zie I kol. 1265).
Geschilderd portret door J.F.A. Tischbein bij Jhr. P.J. van Winter te Utrecht; door A. de Lelie bij Jhr. Dr. J. Six te Amsterdam.
Zie: Hand. Letterk. 1807, 14; Siegenbeek, Gesch. Ned. Letterk., 266 en 267; Kalff, Gesch. Ned. Letterk. VI, 373 en 413.
Zuidema