[Wigbold]
WIGBOLD, derde abt der Cisterciënserabdij abdij St. Bernard te Aduard 1216, tot zijn dood 6 Febr. 1242.
In de eerste jaren van zijn bestuur ontstond een groote overstrooming, de St. Marcellisvloed 1219. De abdij, die nog in armoede verkeerde en slechts weinige bezittingen had, ondervond hiervan niet veel nadeel. Integendeel zij kwam in de gelegenheid om met hare talrijke conversen, vele polders te bedijken, en won hierdoor uitgestrekte bezittingen. Het klooster kwam in bloei en aanzien en kon het getal der kloosterlingen aanmerkelijk vermeerderen, vooral omdat een groote roep van deugd en heiligheid van Aduard uitging. Volgens de Kroniek der abdij stichtte abt Wigbold 1228 de abdij Godschool of Ihlo bij Aurich. Een eigenlijke stichting was het niet. Ihlo was een klooster der Benedictijnen, dat zich met het vrouwenklooster Meerhuizen bij de Cisterciënserorde aansloot. Reeds 1219 had het generaal-kapittel te Cîteaux hiertoe de noodige besluiten gegeven en toegestaan, dat de abt van Aduard de abdij als dochterklooster aannam. Niettemin had dit aan den abt van Aduard veel werk en zorg bereid. Hij moest de noodige stappen doen bij de diocesane en ordensoversten om deze vereeniging tot stand te brengen en bovendien aan het aangenomen klooster den noodigen steun geven en een aantal zijner kloosterlingen afstaan om in het klooster de gebruiken der Cisterciënsers aan te leeren. De grootste roem van Wigbold is de bouw der abdijkerk, een groote kruiskerk, waarvan hij 1240 de fondamenten deed leggen. Te voren had hij een zijner conversen, een bouwmeester, naar de abdij Clairvaux gezonden om den bouw der abdijkerk te bestudeeren en daarnaar de plannen der nieuwe kerk op te maken. De kerk, eerst onder zijn opvolger voltooid, was, hoewel naar het model van Clairvaux gebouwd, geen slaafsche navolging. Zij was misschien de eerste kerk in ons land, waar men inwendig
gebruik maakte van baksteenversiering en trok de bewondering van geheel Groningerland. Zij werd geheel gebouwd door de conversen die zelf de steenen gebakken hadden. Onder den opvolger van abt Wigbold klom het getal der conversen, die aan de kerk werkten, tot 200. Door paus Honorius III werd de abt van Aduard met eenige anderen belast den vrede te herstellen in de gouwen Federga en Hineta. Ook werd hij opgeroepen en verscheen hij op de vergadering gehouden door den Kardinaal-legaat Conraad van Porto te Luik, waar de bisschop van Munster en andere verdachte medeplichtigen aan den moord op Engelbertus, aartsbisschop van Keulen, moesten te recht staan. De kardinaal, oud-abt van het Brabantsche Villers, van Clairvaux en Citeaux kende waarschijnlijk den verdienstelijken abt Wigbold. Wellicht bezocht hij tijdens zijn bezoek in Utrecht, Renen, Xanten, 1226, de abdij van Aduard of verbleef hij aldaar toen hij belast was het ingewikkeld geschil en de ergerlijke oneenigheid in de Norbertijner proostdij Schildwolde (Groningen) te beslechten. De ver-