[Wezel, Barbara van]
WEZEL (Barbara van), geb. te Dordrecht 1544, overl. aldaar 1573, was de dochter van Jan van Wezel en Maria Telshout. Reeds vroeg was zij de Doopsgezinde gevoelens toegedaan en liet zich niet weerhouden den bijbel te lezen en te onderzoeken. Toen de dordtsche geestelijkheid het er op toelegde haar te doen gevangen nemen, werd zij in het geheim door Jan Hallincq Pauwelsz. voor het dreigend gevaar gewaarschuwd, waarop zij naar Emmerik vluchtte, om betere tijden af te wachten. Haar bezittingen werden evenwel geconfisceerd. Uit haar ballingschap schreef zij brieven aan haar verwanten en vrienden te Dordrecht. In de 17e eeuw bezat de geschiedschrijver Balen nog enkele dezer brieven. Thans schijnen zij verloren. Na de geuswording van Dordrecht in Juni 1572 keerde Barbara van Wezel naar Dordrecht terug, maar overleed reeds het volgende jaar. Zij was gehuwd geweest met Govert Jansz. van Beaumont, schepen en brouwer in de Vier Heemskinderen, bij wien zij twee zonen, Jan en Cornelis, had.
Zie: Balen, Beschr. van Dordr. 839, 932, 1267.
van Dalen