[Warnsinck, Willem Hendrik]
WARNSINCK (Willem Hendrik), geb. te Amsterdam 4 Oct. 1782, overl. aldaar 19 Oct. 1857, zoon van Bernardus, suikerraffinadeur, en van Ida Verhouten. Aanvankelijk wilde hij predikant worden; maar zijn vader, een patriot, had ervaren dat predikanten van die politieke richting sedert 1787 slecht vooruit konden komen, en verzette zich. Zijn leven lang heeft hij dan ook het vaderlijk beroep uitgeoefend.
Hij heeft in zijn tijd als dichter eenige vermaardheid gehad. Ook bestaan van hem eenige brochures over maatschappelijke onderwerpen. Hij was een krachtige steun der Maatsch. tot Nut van 't Algem., met Suringar van 't Genootsch. tot zedel. verbet. der Gevangenen, medestichter der Evang. Maatschappij, Liefde en Vrijheid.
In 1828 gaf hij te Amst. een bundel Gedichten uit. In 1818 verscheen aldaar zijn gedicht Het vaderland, het waardigste voorwerp der schilderkunst. Voorts o.a. Proeven van gewijde poëzy (ib. 1821); De Toekomstige Leeuw (ib. 1827); Vertellingen en Romancen (ib. 1835); De dood van Willem I, Treurspel (ib. 1836); Poëzy uit den Vreemde (2e druk 1857); met Petronella Moens schreef hij 's Menschen begin, midden en einde. Een uitgebreide verzameling van zijne kleine dicht- en prozastukken, van zijn vriend Tollens afkomstig, berust in het Bilderdijk-Museum te Amsterdam.
Verder schreef hij o.a. Het beginsel der doodstraf getoetst aan de leer der openbaring en van het Christendom (Amst. 1833, anoniem); Het bezoeken der veroordeelden in de cellulaire gevangenis te Amsterdam (1851).
Hij huwde te Amsterdam 12 Mei 1807 met Cornelia Maria Haakman, geb. ald. 29 Maart 1787, overl. te Arnhem 14 Juli 1834, dochter van Isaac en van Helena Adriana Stijger. Zij was een verdienstelijke teekenares van vruchten en bloemen, waarvan zij in 1814 en volgende jaren uitstekende proeven moet hebben geleverd op de amsterdamsche tentoonstellingen.
Zie zijne autobiografie in Algem. Ned. Familieblaa, 1885, 93; Herinneringen uit mijne kinderjaren (Vad. Letteroef. 1849, II, 206, 383); Bakhuizen v.d. Brink, Studiën, III, 474; Levensb. Letterk. 1857; Evang. Volksalmanak, 1858, 174; Schotel, Tollens en zijn tijd; Kollewijn, Bilderdijk; Kalff, Gesch. Ned. Lett.; V.v. Oyen, Stam- en Wapenb.
Margadant