[Vreeswyck, Goossen van]
VREESWYCK (Goossen van), geb. 1626, overleden vermoedelijk kort na 1689, heeft als ‘bergwerker’ en ‘bergmeester’ op vele plaatsen gearbeid, zoowel in Europa als in Amerika, zooals blijkt uit tal van mededeelingen in zijn boeken. Deze zijn de volgende: Het cabinet der mineralen, metalen en bergeerts, 1670; De roode leeuw, of het sout der philosophen, 1672; De groene leeuw, of het licht der philosophen, 1674; De goude leeuw of den asijn der wijsen, 1675; Vervolg van 't cabinet der mineralen, of de goude son der philosophen, 1675; Het licht der mane, of glans der sonne, 1678; Silvere rivier, ofte konings fontein, 1685; Vervolg van de goude leeuw, z.j.; De roos en lelye der koningen, 1689. (De volledige titels van deze werken vindt men in Chem. Weekbl. 1914, 1078 en 1915, 29, waar ook een en ander over den inhoud wordt medegedeeld. De schrijvers, die hij aanhaalt en de personen, met wien hij hier te lande heeft omgegaan, worden daar genoemd Van zijn reizen mogen vermeld worden die naar Canada in opdracht van de ‘West-Indische Compagnie van Sijne Koninklijke Majesteit van Vrankrijk’ in 1665 en die naar Engeland met Willem III in 1688 en 89; als bergmeester werkte hij verder o.a. in Luikerland en in Zweden.
Zijn schoonvader heette Johannes van Liessel; zijn drie zonen stierven in 1663 tijdens een reis, die hij met zijn vrouw en hen naar de landen ‘op de hoogte van 4 graden’ (benoorden den evenaar) maakte.
Zie verder: W.P. Jorissen, in Chem. Weekbl. 1914, 1075; 1915, 28.
Jorissen