corum, imprimis Belgarum, meritis in phaenomenis et effectibus principii, quod vitam animalem constituit, indagandis et ad statum corporis humani sanum et morborum applicandis. Hij gaf onderwijs in de praxis medica (daarbij de Institt. med. pract. van Oosterdijk Schacht volgend), in de pathologie (volgens de Institt. medicae van Boerhaave). Verder doceerde hij de chemie (volgens de series sedert 1783), ‘tam theoretica quam practica’, en verder historia venenorum. Hoewel hij waarschijnlijk bij zijn chemie-colleges Boerhaave's leerboek zal hebben gebruikt, zal Cullen's invloed als phlogistiens stellig op den voorgrond zijn getreden. Sedert 1791 behandelde hij ook de therapie bij de medicina forensis.
Zijn rectorale redevoeringen (resp. in 1782 en 1790 gehouden) zijn getiteld: de Caussis epidemiae febrilis, quae per triennum proxime elapsum plurima Belgii loca, civitatemque etiam Groninganum infecit, ex huius tamen soli indole non derivandis en de Experimentis et observationibus ad medicinam caute accomodandis.
Hij was gehuwd met Johanna Cornelia Klump.
Zie verder: W.J.A. Jonckbloet, Gedenkboek der Hoogeschool te Groningen (1864); daarin p. 99 der levensschetsen door W.B.S. Boeles (zijn handteekening staat op p. 12 der handteekeningen); ook F.M. Jaeger, Een en ander uit de ontwikkelingsgeschiedenis van het chemische onderwijs aan de Groningsche Universiteit (1912) 18 en H. Bouman, Geschiedenis van de voormalige Geldersche Hoogeschool, II (1847), 336, 361.
Jorissen