gekomen); Munus pastorale, vulgo dictum concionatorium, et jus ecclesiae definitum ex regulis Verbi Divini, primisque reformationis nostrae fundamentis, contra sententiam quorundam doctorum, qui reformationem profitentur, et potestatem pastorum plus aequo extendunt; Tractatus de idolatria et superstitione, cui additi sunt Libelli synedrii Belgici Ultrajectini magistratui Ultrajectino exhibiti, continentes querelam contra auctorem et notas in ejus tractatum, cum responsionibus ejusdem auctoris ad easdem. Hierbij valt het volgende op te merken. Met zijn naam had v.V. in het licht gegeven: Tractaet van de afgoderye en superstitie... Den tweeden druck vermeerdert met de apologien en nader deductien van de stellinge in dit tractaet begrepen (Amst. 1670 in 4o.; Pamfl. Kn. no. 9851). Na het uitgeven van den eersten
druk was gevolgd: Apologie voor het tractaet van de afgoderye en superstitie, tegen eenige stellingen des.... kerckenraads van de Nederlandsche gcmeente t' Utrecht, door L.V. Velthuijsen (Utr. 1669, in 4o.; Pamfl. Kn. no. 9774); en Tweede Apologie enz.... of tegen-bericht op het bericht en de... kerckenraed ... t'Utrecht (Utr., 1669 in 4o.); (Pamfl. Kn. no. 9776); met Derde Apologie.... Dienende tot antwoordt op het tweede bericht van de.... kerckenraadt (Utr. 1669 in 4o. (Pamflet Kn. no. 9778) en ten slotte: Vierde apologie voor het tractaet van de afgoderye en superstitie (Utr., 1670 in 4o.; Pamfl. Kn. no. 9852); van kerkelijke zijde was tevergeefs moeite gedaan om Velthuysen's traktaat verboden te krijgen. Disquisitio an principi Christiano in ditione sua aliquod malum tolerare licitum? in qua speciatim agitur de profanatione Sabbathi aut diei dominicae. Tractatus de articulis fidei fundamentalis. Niet afzonderlijk uitgegeven; Specimen retorsionis calumniarum sibi a mendaeissimo tenebrione impactarum (Ultrajecti, 1666 in 4o.; Pamfl. Knuttel no. 9433). In den Utrechtschen strijd over de kerkelijke goederen had van Velthuyzen zeer beslist voor de regeering partij gekozen; De initiis primae philosophiae juxta fundamenta clarissimi Cartesii tradita in ipsis meditationibus, nec non de Deo et mente humana; Epistolica dissertatio de principiis justi et decori, continens apologiam pro tractatu clarissimi Hobbaei de Cive (Amstel. Elzevir. 1651 en 12o); Disputatio de finito et infinito, in qua defenditur
sententia Cartesii de motu, spatio et corpore (Amstel., L. Elzevir., 1651 in 12o.). De beide laatste geschriften zijn anoniem uitgegeven. Ofschoon de beide stukken afzonderlijke pagineering en signatuur hebben, behooren zij bij elkander en zijn als een geheel uitgegeven; Demonstratio, in qua ostenditur, neque doctrinam de quiete solis et motu terrae, neque principia philosophiae Renati Descartes verbo Dei contraria esse opposita Tractatui J. du Bois concionatoris Lugduni Batavorum, cui titulus Nuditas philosophiae Cartesianae detecta; Luculentior probatio, quod neque doctrina de quiete solis et motu terrae, neque principia philosophiae Renati Descartes verbo divino contraria sint, opposita Tractatui J. du Bois concionatoris Lugduni Batavorum, cui titulus Noxa Philosophiae Cartesianae. Over het oorspronkelijke der beide laatste geschriften valt het volgende op te merken. Anoniem had Velthuysen uitgegeven: Bewijs dat het gevoelen van die genen, die leeren der sonne stilstandt, en des aertrycks beweging niet strydich is met Godts Woort.. (1655 in 4o; Pamflet Kn. no. 7712). Toen de Leidsche predikant J. du Bois daarop antwoordde met Naecktheyt van de Cartesiaensche philosophie (Pamflet Kn. no. 7713) schreef v.V.: Bewys, dat noch de leere van der sonne stilstant, en des aertryx bewegingh, noch de gronden van den philosophie van