[Velde, Johanna Elisabeth van de]
VELDE (Johanna Elisabeth van de), geb. Helmcke, geb. 4 Nov. 1762 te Amsterdam en overl. 26 Oct. 1844 te Zutphen, waar haar zoon Jacob Carel van 1832 tot 1853 predikant was. Zij was al vroeg lid van het ‘Amsterdamsche dicht- en letteroefenend genootschap’ en van de vereeniging ‘Hierna volmaakter’, in wier werken er verzen van haar voorkomen. Eerstgenoemd genootschap bekroonde o.a. haar dichtstuk Nehemia.
Zij heeft zich verdienstelijk gemaakt door het leveren van een viertal Evangelische Gezangen, zijnde het 2de, 50ste, 79ste en 85ste van den bekenden bundel der Ned. Herv. gemeenten, alsmede door de vervaardiging van het 85ste, 91ste, 123ste, 124ste en 164ste in den Grooten Bundel der Doopsgezinden. Om hun welluidendheid en vloeiende versificatie genoten deze liederen weleer een groote mate van populariteit.
Haar echtgenoot volgt.
Zie: B. ter Haar in Maandschr. voor Christenen uit den beschaafden stand (1845) IX, 19; Benninck Janssonius, Gesch. van het kerkgezang (1865) en Frederiks en van den Branden, Biogr. Woordenb. in voce.
Zuidema