[Vatebender, Gerrit Carel Coenraad]
VATEBENDER (Gerrit Carel Coenraad), in 1759 te Hasselt in Overijsel geb., zoon van Jan Christiaan V. en Maria Reitz, studeerde te Leiden in de theologie (ingeschr. 21 Juni 1774); werd in 1776 praeceptor te Haarlem, in 1779 conrector te Gouda en in 1784 rector van de Latijnsche school dier stad. In 1795 tot commies bij het Comité van Marine benoemd, vertrok bij in dat jaar van Gouda naar den Haag, waar hij 31 Jan. 1822 overleed. Met leedwezen zagen curatoren der Goudsche school hun rector in genoemd jaar vertrekken; veel moeite werd zelfs door hen in 't werk gesteld om hem tot blijven over te halen. Als blijk hunner achting en toegenegenheid schonken curatoren hem een som van ƒ 250. Bij zijn afscheid hield hij een rede Over het caracter, de kundigheden en vereischte zielsgesteldheid van een waardigen vertegenwoordiger des volks. Deze redevoering werd in 1795 te Gouda op kosten der ‘Scholarchie’ gedrukt.
Tijdens zijn verblijf te Gouda schreef Vatebender (in 1793) een antwoord op de in 1790 door het Prov. Utr. Genootsch. v.K. en W. uitgeschreven prijsvraag: Welke wijze van opvoeding is de meest verkiezelijke, een publicque of een huizelijke? Welke zijn de voordeelen en gebreken van die beiden? En is er een wijze van opvoeding, welke de voordeelen van beiden, met uitsluiting van derzelver nadeelen, bevat? Het antwoord op deze prijsvraag werd met de gouden medaille bekroond en is opgenomen in de Verhandelingen van het Prov. Utr. genootsch. dl. IX (1801), waar men tevens de andere ingekomen antwoorden besproken vindt.
Vatebender was aan het eind der 18e eeuw ook lid eener Staatscommissie voor de organisatie van het onderwijs, door de Nationale Vergadering van 1796 ingesteld; voor onderwijszaken zeker wel de eerste staatscommissie van ons land. Met den Goudschen rector hadden o.a. ook Corn. van Lennep (I kol. 1263), J.H. Floh (I kol. 865) e.a. in die commissie zitting.
In de ‘Bericht’- of ‘Heerenboekjes’, jaarg. 1797, vindt men Vatebender vermeld als ‘translateur uit de Latijnsche en Fransche talen’ in dienst van de Nationale Vergadering.
Ook als dichter is Vatebender bekend. Men heeft van hem: Eenige verzen van mij zelv en eenige overzettingen, 1784-94. Van zijn oorspronkelijke gedichten hebben er eenige betrekking op de veel bewogen tijdsomstandigheden dier dagen welke hij persoonlijk mee beleefde.
Hij overleed als weduwnaar van Louise Elisabeth Wilhelmina Slicher.
Zie over hem, als onderwijsman: Bolkestein,