geheel nieuw brandvrij gemeente-archief 5 Juni 1900 werd geopend. Ook is hij begonnen aan de publicatie van Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam (Rotterdam 1892-1904), waarvan achtereenvolgens verschenen: De regeering van Rotterdam, 1328-1900; De oudste kronieken en beschrijvingen van Rotterdam en Schieland (met W. Bezemer); De oudste stadsrekeningen van Rotterdam (met denz.); Regestenlijst van Rotterdam en Schieland (na Ungers dood uitg. door S. Gratama). Bovendien gaf hij studiën in het Rotterdamsch Jaarboekje, dat hij redigeerde. Een ander deel van zijn werkzaamheden was de studie van Nederlandsche dichters, waarmede hij reeds vóór zijn benoeming te Rotterdam was begonnen en waarbij zijn vriend mr. A. de Vries hem van grooten dienst was. Afzonderlijk verschenen: G. Az. Breeroo. Een bibliografie (1884); Dagboek van Constantijn Huygens. Bijlage Oud- Holland, 1885; Bibliographie van Vondels werken (1888); Vondels Dichtwerken (1888-1894, 31 dln.; herziene herdruk der uitgave van van Lennep; Unger voltooide ook de Vondeluitgave van Alberdingk Thijm). Bij voorkeur publiceerde hij zijn studiën, met name zijn serie Vondeliana, in Oud- Holland. Bovendien was Unger een goed prentenkenner; als zoodanig werd zijn medewerking gaarne ingeroepen voor de illustratie van allerlei wetenschappelijke werken, zoo ten Brink, Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, P.L. Muller, Onze Gouden Eeuw, Busken Huet, Land van Rembrandt.
Unger huwde in 1887 Cornelia Gerarda Stapert.
Zie: J.J. Tavenraat in Levensb. Lett. 1903/04, 306 vlg.; met bibliographie); S. Gratama in Ned. Arch. Bl. 1904/05, 4 vlg.
Brugmans