Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1298]
| |
ding van Arie Lamme. Hij copiëerde eerst veel naar werken van voorname meesters, maar schilderde ook landschappen met vee naar eigen compositie. In 1808 ging hij als kweekeling van koning Lodewijk Napoleon naar Parijs en Italië, en studeerde onder toezicht van den historieschilder David veel in de Parijsche musea en de Academie. Te Rome werkte hij verder, trouwde er op gevorderden leeftijd in 1836 met Anna Muschi, die ook de kunst beoefende, maar bezocht nimmer zijn vaderland weder, hoewel hij op verschillende tentoonstellingen hier te lande werken inzond, waarmede hij veel roem verwierf. In Dordrechts Museum bevindt zich o.a. een Grot van Neptunus te Tivoli van zijn hand. Als zijn beste werk wordt genoemd een Gezicht van Camaldoli op de kusten van Bajae, en Miseno. In koning Lodewijk's paviljoen te Haarlem bevonden zich 7 schilderijen van dezen meester. Een Magdalena, door hem naar Titiaan gecopieerd, werd door J. Bemme Az. gegraveerd. Teerlink, die door zijn buitenlandsch verblijf geheel van zijn vaderland vervreemdde, beoefende ook de Fransche poëzie; Kramm deelt een Fransch lofdicht van 34 regels mede, door Teerlink op een feestmaal te Rome gericht tot Horace Vernet. Dat hij lid was van tal van schildergenootschappen, is te begrijpen, evenzeer dat hem vele onderscheidingen te beurt vielen, ook van de zijde van koning Willem I. Te Rome was hij professor in de beeldende kunsten. Zie: van Eynden en van der Willigen; Immerzeel; Kramm. van Dalen |
|